Nederland is wereldberoemd vanwege zijn eeuwige strijd tegen het water. De problemen waar we de komende vijftig jaar mee te maken krijgen, zijn echter zo indrukwekkend dat het de vraag is of we die strijd wel voor alle delen van ons land moeten voortzetten. Met name in de provincie Groningen is de combinatie van bodemdaling, zeespiegelstijging en toename van de pieken in de neerslag zo ingrijpend dat er serieus over wordt nagedacht laag gelegen gebieden terug te geven aan het water. Een gesprek met drie deskundigen van de betrokken waterschappen in Groningen en Friesland.

Het Waterschap Hunze en Aa’s beheert het water in het oosten van de provincie Groningen ten zuiden van de lijn Groningen-Delfzijl en in een deel van Drenthe tot aan Klazienaveen. Bodemdaling als gevolg van de aardgaswinning in Slochteren vormt hier een extra probleem.
Lodewijk Schiltkamp, beleidsadviseur integraal waterbeheer bij het Waterschap Hunze en Aa’s in Veendam, werpt een blik in de verre toekomst.
‘Zo rond 2500 zal de dan levende generatie voor de vraag staan of er nog wel sprake kan zijn van duurzaam waterbeheer, gezien de effecten van natuurlijke en onnatuurlijke bodemdaling, een zeespiegelstijging die over honderd jaar al zestig centimeter zal bedragen én een aanzienlijke toename van de neerslag als gevolg van twee graden temperatuurstijging. Ik voorzie dat de driehoek Groningen-Delfzijl-Winschoten één groot bergingsgebied wordt.’
Om de samenleving voor te bereiden op die toekomst is een bewustwordingsproces nodig dat al in gang is gezet onder het motto Nederland leeft met water. De nationale overheid bereidt ons er in advertenties en televisiespotjes op voor dat we vaker natte voeten zullen krijgen. ‘Water wordt het bepalende element in de ruimtelijke ordening. De waterschapslasten zullen na 2005 snel gaan stijgen en groeien naar een soort nationale solidariteitsheffing. Mensen op de Veluwe en in Limburg zullen gaan meebetalen aan het oplossen van de problemen van bewoners van laaggelegen gebieden. In het algemeen zullen we moeten leren leven met af en toe natte voeten, althans in de winter. Is één keer per jaar acceptabel?’

Noodbergingsgebieden

De gevolgen van de bodemdaling door de aardgaswinning worden keurig ondervangen met geld van de NAM. Met dat geld zijn nieuwe gemalen gebouwd: Rozema in Termunterzijl, en Fiemel in Delfzijl bij de Punt van Reide. Met de bouw van nog meer gemalen en verzwaring van de bestaande zou de verwachte wateroverlast ook kunnen worden voorkomen, maar daarvoor zouden ook de toevoerkanalen over een grote lengte moeten worden verbreed. De kosten daarvan zouden ongeveer tien keer zo hoog uitvallen als het effectiever benutten van de waterbergingscapaciteit.
De Stuurgroep Water 2000+, waarin de provincies Groningen en Drenthe, de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s en Rijkswaterstaat vertegenwoordigd zijn, heeft daarom na uitvoerige studie een aantal mogelijke bergings- en noodbergingsgebieden in Groningen aangegeven. Landbouwpolders en natuurgebieden. Het dagelijks bestuur van Hunze en Aa’s heeft zich achter die adviezen geschaard. Het algemeen bestuur heeft recentelijk slechts een deel van de adviezen overgenomen. Enkele polders in Oost-Groningen vallen nu buiten de toekomstplannen.
Het vreemde gevolg is dat inwoners van de stad Groningen straks eens in de duizend jaar met ernstige wateroverlast te maken zullen krijgen en mensen in bijvoorbeeld Winschoten of Veendam eens in de honderd jaar. Het toont aan dat het bewustwordingsproces aangaande onze veel nattere toekomst nog op gang moet komen. Ook binnen het provinciebestuur zijn de meningen verdeeld.

Zakkende bruggen

Gido Davidse, projectleider bodemdaling bij het Waterschap Noorderzijlvest in Groningen, is ervan overtuigd dat van alle waterschappen in Noord-Nederland zijn waterschap de meeste problemen kent met betrekking tot waterafvoer. Bodemdaling als gevolg van de gaswinning en in het noorden van de provincie door het eeuwenoude proces van inklinking van de klei, naast zeespiegelrijzing, klimaatveranderingen en zakkende bruggen in het Van Starkenborghkanaal. ‘De gaswinning veroorzaakt de meeste problemen. De eerste prognoses kwamen uit op een maximale daling van meer dan een meter. Nu liggen de berekeningen, mede op basis van de praktijk, voor de uiteindelijke daling rond 2050 op ongeveer veertig centimeter in het midden van de provincie.’
Deze daling verloopt schotelvormig. Zonder maatregelen zal de waterstand ten opzichte van het maaiveld toenemen. Noorderzijlvest beheert het water in het noordwestelijke deel van Groningen, met een uitloop naar Smilde in Drenthe en een klein hoekje in Friesland. Het grootste deel van het gebied watert af via de sluizen op Lauwersoog, een kleiner deel op de Dollard via De Drie Delfzijlen in Delfzijl, en een strook langs de kust via het gemaal in Noordpolderzijl en de Spijksterpompen.

Schillenplan

Door de bodemdaling treden er steeds grotere peilverschillen op. Met een ‘schillenplan’ wil het waterschap in het gebied dat afwatert richting Lauwersoog, bewerkstelligen dat het waterpeil en de waterafvoer in de hand kan worden gehouden. Een combinatie van stapsgewijze peilverlaging en bouw van gemalen moet het mogelijk maken dat het water uit het diepste punt van de schotelvormige bodemdaling in westelijke richting naar de rand wordt gepompt.
Het schillenplan bestaat uit twee fasen, waarbij vanaf het diepste punt van de bodemdaling westwaarts richting Lauwersoog wordt gewerkt. De eerste schil is inmiddels gerealiseerd. Nu is men bezig met de realisering van de tweede schil. Het nieuwe gemaal in Schaphalsterzijl maakt hier deel van uit, maar de bouw op de beoogde plek stuit op grote bezwaren van een groep mensen die vindt dat de nieuwe sluis te dicht bij de historisch waardevolle oude sluis is gepland. De strijd heeft zich inmiddels afgespeeld tot aan de Raad van State. Vervolgens belandde de zaak weer op het bordje van de gemeente Winsum, die een nieuw vrijstellingsbesluit moest geven. Dat besluit is inmiddels verleend. Het waterschap gaat de bouw binnenkort hervatten.
‘Gemalen betekenen overal een behoorlijke ingreep in het landschap Ik hoop dat we in de loop van het voorjaar toch ook bij Schaphalsterzijl aan de slag kunnen’, zegt Davidse. ‘De tijd dringt want de bodemdaling gaat door. Het proces verloopt veel te langzaam door allerlei procedures. Dat heeft ons al zes, zeven jaar gekost. Bij calamiteiten dreigen grote problemen, vooral in stedelijke gebieden als Bedum. Nu is het elke winter weer spannend. Je kunt niet overal kaden verhogen, zoals langs het Eemskanaal is gedaan. In de westelijke stadswijken van Groningen staat nu al constant negen centimeter hoger water. Ook hier zullen op korte termijn maatregelen worden genomen. De bruggen in het Van Starkenborghkanaal zakken waardoor de doorvaarthoogte afneemt. De Noordzeebrug in de weg naar de Eemshaven moet door de provincie Groningen worden aangepakt.’

Oxidatie van het veen

Vergeleken bij de problemen van Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest zijn die van het Wetterskip Fryslân bescheiden, zou je denken. Daar heeft men immers nauwelijks te maken met bodemdaling door gaswinning.
‘Klopt’, zegt Antoon Kuypers, beleidsadviseur integraal waterbeheer. ‘Maar wij hebben over honderd jaar te maken met een verwachte bodemdaling van tussen de vijftig centimeter en een meter in het grootste deel van de provincie als gevolg van oxidatie van het veen! Met uitzondering van een strook klei langs de kust en de zandgronden in het oosten bestaat Friesland uit één groot veenweidegebied. Dat is grotendeels na de Tweede Wereldoorlog ingericht, met daarbij een redelijk grote drooglegging tot gemiddeld een meter beneden het maaiveld. De discussie draait nu vooral om de vraag: hoe ga je om met het peilbeheer. We hebben hier niet alleen te maken met de belangen van de landbouw maar ook met veel oude bebouwing in dorpen en gehuchten. Als het zo doorgaat krijgen we te maken met aantasting van funderingen. Je ziet nu al dat boerderijen worden beschermd. Dure maatregelen zijn vereist.’
Er is onderzoek gaande naar een mogelijke verhoging van de grondwaterstanden, waarbij toch een goede landbouw mogelijk is. De resultaten tot nu toe zijn redelijk bemoedigend. ‘In de komende decennia moeten keuzes worden gemaakt. Dat is lastig in een agrarische provincie. Een en ander hangt ook af van ontwikkelingen in de komende halve eeuw in landbouwlanden als Polen en andere Oostblokstaten.’

Waterrisicokaarten

De voorspelde klimaatveranderingen betekenen drogere zomers en perioden met zware buien in de winter. Daardoor blijft de gemiddelde neerslag weliswaar gelijk aan die van nu maar worden de pieken en dalen veel groter. Hoe speel je daar met het waterbeheer op in?
‘Opvang, vasthouden van het water in de zomer en zorgen voor bergingsgebieden in de winter. Meer ruimte maken voor water in nieuw in te richten gebieden. Zomaar sloten en greppels dempen mag al sinds vijf jaar niet meer. Vasthouden is in het platte Friesland niet zo moeilijk. Grasland kan veel water aan en ook in stedelijke gebieden wordt al rekening gehouden met de noodzaak van extra opvang in 2100. De pijn zal in de toekomst via stuwtjes worden verdeeld over duizenden peilvakken. In het ruimtelijke ordeningsbeleid van Friesland wordt nu gewerkt met waterriscokaarten. Daarop staat aangegeven welke gebieden in de toekomst geschikt zijn voor bijvoorbeeld de functie landbouw of stedelijk gebied. Daarbij moeten de randvoorwaarden voor de burger inzichtelijk worden gemaakt en moeten de verantwoordelijkheden duidelijk worden vastgelegd.’
Tenslotte zal ook Friesland worden geconfronteerd met de gevolgen van de zeespiegelstijging. ‘Het meeste water gaat nu nog op eigen kracht via spuisluizen naar zee. Straks zal er moeten worden gepompt. Dat betekent een gemaal bij Harlingen of bij Dokkumer Nieuwe Zijlen. Misschien moeten we het water wel helemaal niet meer afvoeren via het Lauwersmeer maar rechtsreeks naar de Friese en Groninger kust.’
De Advysgroep Wetter, waarin bestuurders zitten van de provincie, de Friese waterschappen en de vereniging van Friese gemeenten, hebben het provinciaal bestuur een scenario voorgelegd waarbij de landbouw buiten schot blijft. De benodigde retentiegebieden worden vooral gerealiseerd in natuurgebieden. Een gemaal bij Harlingen is daarbij noodzakelijk.
‘Robuust en veerkrachtig’ is het motto van het advies en er hangt een prijskaartje aan van tientallen miljoenen euro’s. Dat laatste geldt overigens voor alle maatregelen die waar dan ook in ons land zullen moeten worden getroffen om in de toekomst droge voeten te houden. ‘Dokken of verzuipen’ wordt de nieuwe werkelijkheid.

Zoutwinning

Naast natuurlijke bodemdaling en daling ten gevolge van de gaswinning kennen de provincies Groningen en Friesland nog twee grote problemen met een sterke, snelle bodemdaling op een relatief klein gebied: de zoutwinningen bij Harlingen en die bij Veendam. In beide gevallen geldt: wie delft moet staan voor de schade. Bij Harlingen daalt de bodem naar verwachting met 20 centimeter tot 2030 en uiteindelijk tot 35 centimeter in 2100. Compenserende maatregelen zijn noodzakelijk, ook voor de zeedijk.
Bij Veendam, zo legt projectleider waterbeheer Frank Jan Beekhuizen van Hunze en Aa’s uit, daalt de bodem met maximaal 65 centimeter tot 2025. Omdat het magnesiumzout niet zoals aardgas in gesteente zit opgeslagen, daalt de bodem sneller. Een gelukkige omstandigheid is dat de grootste daling zich zal voordoen in een dunbevolkt landbouwgebied. Toch krijgen ook bebouwde delen van de gemeenten Veendam en Menterwolde ermee te maken. Beekhuizen: ‘Bij het bedrijf Nedmag, dat het zout uit de bodem haalt, is een klachtenloket ingericht. Alle huizen in het gebied zijn in de nulsituatie gefotografeerd. Er is een klankbordgroep van betrokkenen in de omgeving in de maak dat praktisch gaat meedenken over oplossingen. Als waterschap dringen wij aan op het bestemmen van het gebied voor bijvoorbeeld een recreatieve functie in plaats van voor woningbouw. Dat wordt nog een zware bevalling voor de betrokken gemeenten.’