Het oostelijk deel van het stroomgebied van de Hunze was vanaf de late Middeleeuwen het toneel van de eerste veenontginningen, werd overrompeld door de systematiek van de veenkoloniale ontwikkeling en kreeg vervolgens als een wervelstorm de ruilverkaveling over zich heen die het veenkoloniale verleden moest uitwissen. Nu staat het gebied aan de vooravond van de volgende grootschalige transformatie.

Vanaf de dertiende eeuw namen de kloosters in de Ommelanden het initiatief om langs de Hunze op kleinschalige wijze turf te winnen. Als gevolg van de economische ontwikkelingen, mede door de opbloei van de stadseconomieën, was de vraag naar brandstof sterk toegenomen. De kloosters hadden zelf ook belang bij de turf, omdat ze bijvoorbeeld steenbakkerijen van brandstof moesten voorzien. De eerste ontginningen begonnen in Zuidlaarderveen, dat toen nog Everswolde heette. Het klooster van Aduard kocht het veengebied van de Markegenoten van Zuidlaren en stichtte in het gebied een aantal hoven van waaruit de turf werd gegraven. Vervolgens zakten de ontginningsactiviteiten langs de Hunze naar het zuiden af. ‘Deze randveenontginningen liggen aan de oostkant van de Hunze’, vertelt historisch geog…

Wij willen onze journalistiek zo open mogelijk houden omdat we onze liefde voor het Noorden graag met iedereen delen. Om deze onafhankelijke journalistiek mogelijk te maken, investeren wij veel tijd. Wij hebben lezers nodig om dit te kunnen blijven doen. Voor slechts €57,50 per jaar kun je ons steunen en krijg je vier keer per jaar ons tijdschrift opgestuurd.

Trefwoorden