De ruimtelijke ordening in Noord-Nederland zou bepaald moeten worden door de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening. Dat is niet het geval. Rode en groene contouren bepalen de beeldvorming over die Vijfde Nota en dat betekent in hoofdzaak een verstedelijkingsbeleid, net als zo'n tien jaar geleden de Vinex.

De Vijfde Nota is van aanzienlijk gewicht: het totale pak papier weegt bijna twee kilo. Daar blijft de gewichtigheid bij, althans voor Noord-Nederland. In de Randstad is een en ander redelijk geregeld: omwille van de ‘rust, ruimte en groen in het open middengebied van de Deltametropool’ wordt het Groene Hart een van de zeven nationale landschappen. De structuurdragers van het Groene Hart zijn ‘de open polders met veenweiden en verveningsmoerassen, de ontginningspatronen met kenmerkende bebouwing aan de voorzijde van langgerekte kavels, en houtkaden aan de achterkant van de kavels’. Maar het onderscheid tussen stad en land is daar niet meer duidelijk. Stedelijke functies zijn verspreid over het gehele gebied van Deltametropool.

Over Noord-Nederland wordt nauwelijks met een woord gesproken in de Nota. Heel Nederland moet rode contouren trekken die zo strak mogelijk de nieuwbouwwijken moeten omsluiten. En dat willen ze wel in het Noord-Nederland. Ik bedoel al die burgemeesters en wethouders voor ruimtelijke ordening die het rode potlood hanteren om die contouren te trekken, maar niet zo nauwsluitend als gesuggereerd is de Nota. En dat veroorzaakt de witte schimmel, die verkeerd gebouwde en ontworpen huizen die soms een mediterrane uitstraling hebben op vaak te kleine kavels gebouwd op de Drentse essen en tegen de terp- en wierdendorpjes van Friesland en Groningen. Op een enkele uitzondering na is er met deze dorpsuitbreidingen nooit rekening gehouden met de structuur van die dorpen en nog minder met de identiteit van het landschap. Birdaard, Vries en Winsum zijn voorbeelden hoe dat gebeurt en hoe het niet moet. Gewoon een rode streep: daarbinnen mag gebouwd worden, daarbuiten niet. Het lijkt ook zo eenvoudig
Met de grote gemeenten in Noord-Nederland is het niet anders. Rode contouren worden getrokken rond de bestaande bebouwing. Dit blijkt vaak een grote verspilling van ruimte. Drachten, Hoogeveen en Stadskanaal breiden zich onbelemmerd uit, en bedrijventerreinen hebben een heel lage bezettingsgraad. Over verdichting en in lagen boeven elkaar bouwen heeft men niet of nauwelijks gehoord.
Dit geldt ook voor de grootste steden. Rond Assen bouwt men het liefst twee-onder-één-kappers en om de prijzen te drukken kan men dat volgens de voorzitter van de afdeling Drenthe van de Nederlandse Vereniging van Makelaars beter zonder architectonische toeters en bellen doen. Leeuwarden heeft een onmogelijke uitbreiding aan de zuidoostkant van de stad, en aan de westkant van Groningen worden puisten gebouwd, die overigens als warme broodjes worden verkocht. De marktpartijen zijn zeer tevreden.

Het kan ook anders. Maarten Schmitt, tegenwoordig stadsarchitect van Den Haag en daarvóór in Groningen, lanceert in deze speciale editie van Noorderbreedte het idee van de Plattelandsmetropool. Dat is een bebouwde omgeving, bijvoorbeeld van Groningen tot en met de Blauwe Stad, waar alle woonwensen en de benodigde bedrijventerreinen gerealiseerd kunnen worden, maar dan wel op een vernieuwende en stedenbouwkundige en architectonisch eigentijdse manier. Dit past in de goede traditie die Groningen zich eigen heeft gemaakt sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw. Meerstad, Euroborg, Europapark en Eemspoort vallen binnen deze zone. Dat betekent overigens niet dat je daarbuiten niks mag bouwen. Dan kan in ieder geval op locaties waar vroeger in het landschap kleine nederzettingen, borgen of boerderijen hebben gestaan. Zo kan de plattelandsmetropool de noordelijke tegenhanger worden van de Deltametropool.

Noorderbreedte wil met dit nummer het voortouw nemen in een discussie over de vraag hoe je met de schaarse landschappelijk en cultuurhistorisch waardevolle landschappen en dorpen moet omgaan.

Dit themanummer is mede totstandgekomen door financiële ondersteuning van het Ministerie van VROM, de provincies Groningen en Fryslân en de gemeenten Groningen en Leeuwarden.