De MKZ-crisis is voorbij. De koeien en schapen staan weer in de wei. Getroffen boeren krijgen nieuw leven in hun stallen.

De enige die nog denkt aan de crisis die de landbouw en aanverwante activiteiten stillegde en het platteland hermetisch afsloot, is minister Brinkhorst. Hij probeert de (intensieve) veehouderij te hervormen, zoals iedereen nog zo kort geleden nog hartgrondig met hem eens was. Volgens het advies van de Commissie Wijffels moeten dieren meer ruimte krijgen voor natuurlijk gedrag. Het transport van levende dieren moet beperkt worden. De productie van het veevoer en het fokken en slachten van de dieren zal in één regio moeten gaan plaatsvinden. Zo zal een duurzame veehouderij ontstaan. Dat klinkt allemaal redelijk logisch.
Natuurlijk is het niet moeilijk om van alles op en aan te merken op de veranderingsplannen: ze zouden te veel op Nederlands schaalniveau gericht zijn en te weinig op het Europese; veel van de huidige problemen in de veehouderij zouden door politieke afspraken zijn ontstaan, en aan de benodigde extra ruimte voor een ecologischer veehouderij en de extra mankracht die dat vereist, wordt niet gedacht. Dat zal allemaal wel, maar wiens probleem is het nu eigenlijk? Dat van de samenleving? Van de politiek? Of misschien moeten we de boeren er zelf eens bij halen?
Het uitbreken van ziektes als MKZ en varkenspest zou toch eigenlijk een bedrijfsrisico moeten zijn? Dat is het weer toch ook voor akkerbouwers, het uitbreken van een oorlog voor een importeur en het wegblijven van klanten voor een kledingboetiek? Waarom schreeuwen de veehouders dan het hardst om financiële steun uit ‘Den Haag’? En zijn ze, zodra ze die steun binnen hebben, weer het hardst tégen hervormingsplannen vanuit ‘Den Haag’? De meeste veeboeren leken toch ook overtuigd van de noodzaak tot veranderen? Dat hebben we met z’n allen in de krant gelezen en op de televisie gezien. Toch lijken ook deze boeren, net als de burger, weer diep met hun kop in het zand te zitten. Ze vallen terug op oude manieren van reageren op veranderingen, zoals het vastzetten van snelwegen in de ochtendspits.
Het wordt tijd dat de veehouder zich eens als ondernemer opstelt. Als de varkenshouderij kiest voor non-vaccinatie, om de exportmogelijkheden zo groot mogelijk te houden, dan zullen zij helemaal zelf – als echte ondernemers – het bedrijfsrisico moeten nemen dan bij het uitbreken van MKZ of varkenspest hoort. Als dit niet blijkt te kunnen, omdat het verschil tussen kosten en opbrengsten te fragiel is, dan saneert de sector zichzelf. Dan moeten we de schaarse ruimte in Nederland maar voor onze eigen inwoners gaan benutten in plaats van voor de productie van vlees voor andere landen. Varkensschuren kunnen worden omgebouwd tot woningen, zodat er voor alle Nederlanders met een plattelandswoonwens ook daadwerkelijk plaats is op het platteland. Het landschap zal er niet slechter van worden: vol met schuren of vol met woningen is een klein verschil. En het ruikt ook nog eens een stuk lekkerder!