In Hoogeveen woont het schrijverspaar Marga Kool en Jan Veenstra die beiden met hun werk een belangrijke bijdrage leveren aan de Drentstalige literatuur.

Bij de schommel

Dunne benen zware laarzen
luierspelden door haar oren
leren kleren zachte haren
aan de zijkant opgeschoren
hoofd als was ze pas geboren

hoger mamma, riep ze vroeger
hoger hoog tot in de wolken
Ik duwde met de smalle schommel
lucht en tuin vol schaterlachen
af en aan en op en neer
vederlichte grijze ogen
straks is ze uit zicht verdwenen
hoge schoenen dunne benen
voortaan in een eigen ritme
gaat ze
komt ze als ze wil

bij de schommel wordt het stil

Marga Kool (uit: ‘Kleine kathedraal’, Het Drentse Boek 2000)

Boekenbal
‘Kom op, de taxi stiet al te wachten,’ röp Marjon.
‘Tuurlijk,’ zeg de taxichauffeur even later as hij de Chevrolet invoegt in de lange riege daampend halogeen van de rondweg. ‘Het Drentse boekenbal! Waor zuj aans hen mit dit hondenweer?’
De man trommelt op het stuur zoas enkel taxichauffeurs op het stuur trommelt. Niet het nerveuze getikker van de file-frustraat, maor de terloopse ritmiek van de professional die subtiel angef dat grootheden as tied en snelheid de dilettant wieduut boven de pette gaot. Het komp Dolf haost erotisch veur hoe dizze man zien Chevrolet beridt. Hiel aans as de plaatsvervangende potentie van elke zaoterdagmiddag Wash and Shine of een half dozien mistlaampen in priemende erectie op de veurbumper. Niet dat zinloze rukken en scheuren van faalangst in overdrive. Elk autosadisme is dizze man vrömd. Het is de soepele symbiose van minnaar en minnares, waorbij zacht bereuren richting gef an diepe verlangsten, waorbij taandwielen, V-snaar en cylinders in tiedloos veurspel de automatische versnellingsbak volgt in een pré-orgastisch gemurmel. Het döt Dolf deinken an zien eigen gelukkige jaoren op de Puch. De beroemde jaoren zestig. Mit haor tot op de scholders verruumde hij zien bewustzijn in de twei lokale walhallaÆs van de subcultuur: Oosterhesselerbrug en, of all places, Slagharen. Allebei een klein halfuurtje op de Puch. In de sporen van Jack Kerouac ronkte Dolf domweg gelukkig deur Drenthe.

Jan Veenstra (uit: ‘Die nacht een feest’, Het Drentse Boek,
1998)

Literatuur op t Hogeveine

In Hoogeveen woont het schrijverspaar Marga Kool en Jan Veenstra die beiden met hun werk een belangrijke bijdrage leveren aan de Drentstalige literatuur. Marga Kool (Beekbergen, 1949) komt als twaalfjarig meisje met haar ouders naar Zuidwest-Drenthe en maakt daar voor het eerst kennis met het Drents. Later ontpopt ze zich als een gedreven streektaalactivist. Ze werkt als lerares Nederlands en daarnaast is ze langdurig gemeenteraadslid voor D66 in Zuidwolde. Ze komt in de Staten van Drenthe en vanaf 1991 is ze 8 jaar gedeputeerde. Ze is mede-oprichter en de eerste voorzitter van de uitgeverij Het Drentse Boek en van SONT, de federatie van streektaalorganisaties in het Nedersaksisch taalgebied. Ze schrijft een cursusboek Drents, is ook bestuurslid/medewerker van Drentse Taol en programmamaker bij Radio Noord en Radio Drenthe. Jarenlang treedt ze regelmatig op met haar werk. Marga Kool debuteert in 1969 met het TV-spel ‘Niemandsland’, een jaar later gevolgd door de Nederlandstalige verhalenbundel ‘Liefje, lijden heeft geen kleur.’ Later begint ze steeds vaker in het Drents te schrijven. In 1980 verschijnt de bijzonder succesvolle Drentstalige poëziebundel ‘Achter oen ogen’, in 1983 gevolgd door ‘Op-eschoond’. In 1987 verschijnt ‘Hoogspanning’ en
in 2000 ‘Kleine kathedraal’. Naast het schrijven van liedteksten heeft Marga Kool ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de vernieuwing van het toneel in Drenthe. Opmerkelijke stukken van haar hand zijn o.a. ‘An ’t voetenende’ en ‘Vrouwluu versieren’. In 1981 krijgt ze de Johanna van Buurenprijs, in 1985 de Zilveren Anjer en in 1990 de culturele prijs van Drenthe.

Ook Jan Veenstra (Noordscheschut, 1951) doet in literair opzicht regelmatig van zich spreken. Hij schrijft radioteksten, liedteksten, toneel, columns, korte verhalen en hij heeft een novelle op zijn naam. Humor en satire kenmerken in belangrijke mate zijn werk. Vooral in zijn vele columns komt dit tot uitdrukking, maar ook in zijn verhalen. Jan Veenstra publiceert veel in ROET, het Drentse literaire tijdschrift waarvan hij ook jaren in de redactie heeft gezeten. De novelle ‘Zangeres van zulver’ verschijnt in 1989, in 1998 gevolgd door de verhalenbundel ‘Die nacht een feest’. Zeer herkenbare herinneringen aan het opgroeien in een Drents dorp en een jeugd in de zestiger jaren vormen een belangrijk thema in zijn werk. In 1997 krijgt hij de SNS-Literatuurprijs.

Trefwoorden