In Noord-Nederland vinden we aan de oppervlakte een grote diversiteit aan bodemtypen. In deze serie wordt telkens een bodemprofiel getoond en besproken, afkomstig uit de drie noordelijke provincies. Als u zelf een fraai bodemprofiel aantreft, bijvoorbeeld bij het graven van een sloot of bij het uitgraven van een plaats voor een nieuwbouwwoning, bericht dat dan aan de redactie van Noorderbreedte. Redacteur Gerrie Koopman neemt dan contact met u op.

De podzol is een bodemtype dat in de schrale dekzandgronden in Noord-Europa, waar een neerslagoverschot heerst, veelvuldig voorkomt. De naam is in de negentiende eeuw door de Rus Dokuchaiev geïntroduceerd. ‘Pod’ betekent in het Russisch ‘gelijkend op’ en ‘zola’ betekent ‘as’. De naam is afgeleid van de grijze (en dus askleurige) uitspoelingslaag die in veel podsolgronden goed zichtbaar is.
Een podzol is ontstaan door een eeuwenlang proces van uitspoeling en inspoeling in leemarm dekzand. Het dekzand is tijdens de laatste ijstijd door de wind als een metersdikke deken afgezet. Het gehele profiel had aanvankelijk de karakteristieke egaal bruingele kleur van dekzand, zoals in de onderste helft van het profiel nog zichtbaar is. Als gevolg van het vochtiger wordende klimaat raakte Nederland bedekt met bos. Afgestorven plantenmateriaal werd door organismen afgebroken tot humus en deze werd door bodemorganismen door de bovenste decimeters van de grond gemengd. Deze bovengrond kreeg hierdoor een steeds donkerder kleur. In de loop van de tijd kwam een natuurlijk verzuringsproces op gang, waardoor een deel van de humus oplosbaar werd en met het infiltrerende regenwater de grond inspoelde. Op hun weg naar beneden namen de humuszuren alle ijzer- en aluminiumverbindingen mee, die als verweringshuidjes om de dekzandkorrels zaten, waardoor uiteindelijk alleen de naakte kwartskorrels overbleven. Op deze manier ontstond een askleurige laag die de uitspoelingslaag wordt genoemd. De humuszuren en meegevoerde ijzer- en aluminiumverbindingen zijn op enige diepte neergeslagen rondom en tussen de dekzandkorrels, waardoor een diepbruine laag is ontstaan: de inspoelingslaag.

Veldpodzol

Het afgebeelde bodemprofiel is een veldpodzol. Dit is een type podzolprofiel dat ontstaan is bij een relatief hoge grondwaterstand. Ongeveer tweederde van alle podzolgronden in Nederland zijn veldpodzolen. Het voorvoegsel ‘veld’ is afgeleid van de vroegere gemeenschappelijke gronden: de heidevelden. Heidevelden, zoals het Ballooërveld, zijn vroeger door het afplaggen sterk verschraald. Hierdoor zijn podzolgronden gedurende de laatste duizend jaar extra goed ontwikkeld.
In het bodemprofiel zijn de karakteristieke lagen van een podzol goed zichtbaar. Bovenin zien we de door humus donkergekleurde laag die aan de oppervlakte als gevolg van uitdroging iets lichter gekleurd is.
Op ongeveer 25 cm diepte begint een 10 cm dikke uitspoelingslaag die heel lichtgrijs is. Deze askleurige laag wordt ook wel de loodzandlaag genoemd en bestaat voor een groot deel uit pure kwartskorrels. In veldpodzolgronden kan de uitspoelingslaag soms nagenoeg wit zijn (schierzand).
Direct onder de lichte uitspoelingslaag en zeer contrasterend, bevindt zich de inspoelingslaag van ongeveer 15 cm dik. Doordat de humusverbindingen elk zandkorreltje omgeven als een korstje van een borrelnootje, is de inspoelingslaag diepbruin van kleur. Niet zelden zijn de ruimtes tussen de zandkorrels verstopt met humus, waardoor de inspoelingslaag nauwelijks nog water door kan laten.
Onder de bruine inspoelingslaag bevindt zich het niet door podzoleringsprocessen aangetaste dekzand. Naast een neerslagoverschot hebben we in Nederland ’s winters een hogere grondwaterstand dan ’s zomers. Door deze jaarlijks fluctuerende grondwaterstand is, als gevolg van ijzeroxidatie, een patroon met bruinige vlekken in het dekzand ontstaan. Tevens zien we veel langgerekte zwarte spikkeltjes in het onderste gedeelte van dit podzolprofiel. Deze fijne stipjes en streepjes zijn oude wortelgangetjes van de grassoort pijpenstrootje. Pijpenstrootje gedijt goed op de lage vochtige heideterreinen met grote grondwaterstandfluctuaties en kan bij lage waterstand zeer diep wortelen. De gangen van de afgestorven wortels zijn in de loop van de tijd opgevuld met ingespoelde humus. De gitzwarte humusvullingen van de smalle wortelgangen zijn in het lichte dekzand goed zichtbaar.

Vogelvrij?

In het dekzandgebied hebben zich veel podzolprofielen gevormd, hoewel het honderden, zo niet duizenden, jaren duurt voordat de podzoleringsprocessen goed tot uiting komen. In het verleden zijn veel podzolgronden moedwillig vernield. De slecht waterdoorlatende inspoelingslaag is namelijk nadelig voor de landbouw, omdat het regenwater in lage gebieden op deze laag blijft stagneren en zorgt voor plasvorming of een kletsnatte bovengrond. Door diepploegen en mengwoelen heeft men ten behoeve van het agrarische gebruik op veel plaatsen de compacte inspoelingslaag doorbroken. Door egalisatie en zandwinning, maar ook door natuurontwikkelingsprojecten worden nog steeds grote oppervlakten podzolgronden verminkt.
Ook al hebben we hier met een veel voorkomend bodemtype te maken, door de benodigde tijdsduur voor ontwikkeling kunnen we zeker spreken van aardkundig waardevolle profielen. De best geconserveerde podzolen zijn en blijven aanwezig in de bodem van de overgebleven heidevelden, zoals op het Ballooërveld. De enige aantasting is de periodieke ‘onthoofding’ van het bodemprofiel bij het eventuele afplaggen. Maar dat hoort er nou eenmaal bij op een heideveld.