Het Groninger Archeologisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen heeft samen met zijn voorganger, het Biologisch Archeologisch Instituut, een lange onderzoektraditie in Noord-Nederland. Reeds vanaf 1920 doet het instituut archeologisch onderzoek in terpen en wierden.

Veel terpen zijn in de tweede helft van de negentiende eeuw en de eerste helft van de twintigste eeuw commercieel afgegraven. De terpaarde werd verkocht en afgevoerd naar de Fries-Drentse zandgronden. Niet alleen de grond, maar ook de afvalresten van vroegere bewoners van de Noord-Nederlandse woonheuvels gingen daarbij naar de zandgronden.
Aanvankelijk verdwenen zo waardevolle archeologische voorwerpen. Dankzij een aantal liefhebbers van het eerste uur werden tegen het eind van de negentiende eeuw redelijk wat archeologische voorwerpen gered en in museale collecties ondergebracht, maar van systematisch onderzoek was echter nog geen sprake. Dat gebeurde pas toen er in het begin van de twintigste eeuw bij het afgraven van de terpen van Hogebeintum en Ferwerd voor het eerst toezicht was va…

Wij willen onze journalistiek zo open mogelijk houden omdat we onze liefde voor het Noorden graag met iedereen delen. Om deze onafhankelijke journalistiek mogelijk te maken, investeren wij veel tijd. Wij hebben lezers nodig om dit te kunnen blijven doen. Voor slechts €57,50 per jaar kun je ons steunen en krijg je vier keer per jaar ons tijdschrift opgestuurd.