Het is 9 uur in de ochtend. Ik reis met de trein naar Appingedam. Eerste klas. Sinds kort kan dat, maar het is nog niet bekend.

Het is 9 uur in de ochtend. Ik reis met de trein naar Appingedam. Eerste klas. Sinds kort kan dat, maar het is nog niet bekend. De kaartjesverkoper controleerde het nog even aan de hand van de tweede klas prijs. Om me heen zitten tweede klassers. Het verschil tussen eerste en tweede klas in deze trein zit hem in de kleur van de stoeltjes. Maar het is er dan toch, eindelijk. Een schuchter nieuw noordelijk elan. Een retour eerste klas met korting kost vijf gulden extra. De tweede klasser naast me knalt een blikje open en kraakt luidruchtig met de krant.
Het is eind februari en stralend weer. Het vocht van de nacht is in de schaduw nog witbevroren. De zon geeft al warmte. Aan de zuidkant van het treintje zijn de ramen droog. Aan de noordkant zijn ze nat door condens.

Bagger

Om zeven uur ben ik opgestaan om de schutting open te zetten voor de tweede container grond. Op een klein kaveltje aan het Zuiderdiep graaf ik met een machientje op rupsbanden een bouwput van een meter diep. De grond is overwegend bagger, pottebakkersklei en puin van eeuwen. Soms, als ik een ‘hap’ ongeroerde grond neem, ruikt het even naar mest. In het midden van de kavel ligt een waterkelder uit de 18e eeuw.
De Drentse Aa slingerde door dit deel van de stad Groningen. Het A kwartier met de der Aa-kerk. De Aa liep parallel met het Zuiderdiep naar de Pottebakkersrijge, langs de Hoge en Lage der Aa, de stad uit naar de Lauwerszee. Een stukje van het talud van de Drentse Aa is in de hoek van het terrein gevonden. Ik zit aan de westkant van de zandrug.
Ten oosten van die zandrug ver weg in dezelfde bagger en bij de andere waterlopen ligt de stad Appingedam te midden van haar wierdedorpen.

In de voormalige rechtbank naast de Nicolaïkerk, op het eiland tussen het Damsterdiep en de voormalige stadsgracht, hebben we koffie gedronken en een tosti-variant gegeten; een rechthoek in plaats van een driehoek. De rechtbank is een mooi café met een prachtig uitzicht op de Groeve en de voormalige stadsgracht. Aan de andere kant van het Diep heeft de Bronsmotorenfabriek gestaan, denk ik, want de uitbater, die duidelijk gevoel voor historie heeft, heeft een repeteerbandje opgezet met een dreunende beat.
Als je een cirkel trekt rond de stad Groningen zie je dat het haar gelukt is de enige stad te blijven in een wijde omgeving. Tussen bagger en zandverstuivingen op het uiterste puntje van een zandrug begonnen als Saksisch dorp in een Friese wereld. In Drenthe is Coevorden de eerstvolgende stad. In Friesland zijn dat de steden aan de westkust. En naar Oost Friesland, Aurich?

Nekslag

Appingedam, sinds 1327 stad, is de enige stad in de omgeving van Groningen en dat is intrigerend. De stad Groningen was toen nog niet expansief. In 1040 had het stedelijke rechten, muntslag en tolheffing en werd het, door de toenmalige Duitse koning, aan het bisdom Utrecht geschonken. Ze waren een soort familie, de koning en de bisschop. De St. Walburgkerk, de bisschoppelijke kerkburcht, bracht structuur, veiligheid en welvaart. Met een referendum was dat niet gelukt; te moeilijk.
Vanaf de 14e eeuw begon de stad Groningen met de overheersing van de Ommelanden. In 1327 werden de stedelijke rechten van Appingedam bij Aurich bevestigd en beleefde Appingedam een bloeiperiode.
Maar toen de stad Groningen in de 15e eeuw ‘het Grote Verbond’ sloot met de Ommelanden keerde het tij en in 1536 gaf Karel V Appingedam de nekslag ten gunste van Groningen.

Kleinste raadhuis

De voortdurende geschillen tussen Groningen en Appingedam pakten steeds uit in het nadeel van Appingedam. Toen in 1875 het Eemskanaal gegraven werd begon de industriële ontwikkeling van Delfzijl, die vijfenzeventig jaar later omvangrijker was dan die van Appingedam. Eerst Groningen dan Delfzijl.
Maar kan het anders in een stad waar, volgens het VVV blaadje, het Raadhuis tegen God zegt dat de eer aan allen toekomt. Het is dan wel het kleinste raadhuisje van Nederland, het is dan wel van na de reformatie maar het is niet handig. Het is wel dapper. Het zegt iets over de houding van de Damsters ten opzichte van haar concurrent Groningen; de vertegenwoordiger van het bisdom Utrecht. Weliswaar na de reformatie maar zo diep zat dat.
En ook het stadswapen is veelzeggend voor de verloren slagen.
Geen zwaarden, hellebaarden of leeuwen maar een pelikaan; zinnebeeld van zichzelf opofferende liefde.

Te laat

Appingedam is in 1945 bevrijd door de Royal Winnipeg Rifles. John Stoel heeft in de 60-er jaren als vluchtverkeersleider bij de luchtmacht in Appingedam er voor gezorgd dat de koude oorlog koud bleef. Voor Appingedam kwamen John, The Winnipeg Rifles en het Groningse referendum zeshonderd jaar te laat.
De volgende morgen, terug in de stadstaat, heb ik om zes uur de open haard aan gedaan en de Matheüs-passion opgezet en ben, in het schemerend ochtendlicht met wrede koffie en een middeleeuws gevoel, verder gegaan met het baggeren van de Drentse Aa.

Trefwoorden