Buiten het theater een man van weinig woorden. Of ligt het aan het tijdstip? Vermoeid zit Youp van 't Hek aan 't ontbijt in zijn hotel Groningen, na een eerste try-outavond in Winschoten van zijn oudejaarsconference. 'Ik slaap altijd in de stad, kun je tenminste een glas bier drinken. Ik moet er niet aan denken dat ik in Winschoten moet slapen.'

Toch is de stad Groningen een van de steden waar hij graag optreedt. Wat maakt Groningen favoriet? Ziet hij de verbinding tussen Stad en Ommeland? Wat zijn de indrukken van dit gebied als geheel en van het Noorden als apart landsdeel?

‘Hier in ’t Noorden is de stad Groningen bij mij absoluut favoriet, er valt veel te lachen ’s nachts op straat met studenten. Die hebben altijd veel te vragen over het leven. Dat overkomt mijzelf ook, veel te vragen over het leven. En ik speel heel graag in de schouwburg van Groningen.’
‘Maar denk nu niet dat ik Groningen ga verheerlijken, ook hier zie je de files verschijnen. Ik woon in Amsterdam, aan de grachtengordel, maar ik heb ook een huisje buiten. Voor de rust, maar een stadsmens blijf ik.’

Halve intellectuelen

Youp van ’t Hek sombert wat over het wegvallen van de verschillen tussen de landsdelen. ‘Zeeland, ja, daar wil men graag op een bepaalde manier bekeken worden, oh, oh, wat zijn wij Zeeuwen toch stug, nou daar ben ik geen aanhanger van. Mary Dresselhuis en Ko van Dijk, die konden in hun tijd het verschil ontdekken tussen Zeeland en Groningen of Friesland, tussen Limburg en Drenthe. Er is een enorme vervlakking opgetreden; door de 32 kanalen die we allen ontvangen, kent iedereen alles, ook mijn shows!’
‘Natuurlijk zullen mensen uit een bepaalde streek een verbondenheid voelen met hun eigen regio; dat geldt evenzeer voor Friezen als Drenten als voor Noord-Hollanders. Maar al die nieuwbouwwijken met halve intellectuelen erin, die bekijken de wereld via de tv toch allemaal met dezelfde ogen als ik? Kijk naar de winkelstraten: overal hetzelfde patroon, dezelfde ketens. Over de authenticiteit die verloren gaat maar daardoor tegelijk weer sterker aantrekt, daarover heb ik enkele jaren geleden mijn programma Scherven geschreven. Mensen die met hun land verbonden zijn, vind ik leuk. In Zeeland trof ik ooit een man die nog niet één dag in zijn leven niet de Lange Jan (in Middelburg) had gezien.’

Humor is humor

‘Specifieke noordelijke landschappen? Neen, die ken ik niet. Ik word meestal gereden en dan val ik in slaap, dus ik zie er niet veel van. Wat ik wel zie, zijn de kleine dorpstheaters. In Balk en Vledder heb ik onlangs nog gespeeld. Humor is humor, dat geldt voor iedereen. Neem Herman Finkers, die wordt toch in Limburg ook zeer gewaardeerd. Een paar jaar geleden speelde ik in Winsum, de Gouden Karper, prachtig; bestaat die nog steeds?’

Woest en prachtig

‘De waddeneilanden, die zijn prachtig. Al spelend merk je dat je daar anders gaat doen. Ik heb vorig jaar een rondje langs de eilanden gemaakt. Vanaf Vlieland wilde ik niet via het vasteland naar Texel, toen ben ik met een kokkelvisser overgevaren. Dat was woest en prachtig, ja, dat waardeer ik wel.
Schiermonnikoog, god, wat was ik blij dat ik daar weer weg kon. Men weet daar alles van elkaar, dat dorpse, daar kan ik absoluut niet tegen. Hoe heet dat hotel ook al weer daar en die eigenaar? Daar moet ik komend jaar eens naar toe met mijn dochter, die was zeer onder de indruk van de verhalen.’ Het enige voordeel dat hij ziet in een dorp of een eiland is dat je slimmer wordt in het inkopen doen.

Elitair

‘Theater is vaak elitair, zoals kunstenaars dat soms ook zijn. Die dan zeggen dat ze niet weten wat Ajax is, dat is erg. Ik ben een allemanskomiek, dus komen de mensen, ook in de dorpen in het Noorden naar de voorstelling kijken. Theaterbazen klagen vaak dat er mensen zijn die nooit naar het theater komen, maar als er bij mijn voorstelling mensen moeten vragen waar het toilet is, omdat ze nog nooit in het theater geweest zijn, is het ook weer niet goed. Ik vind het best, behalve als ze op straat gaan zeggen wie ik ben, want dat wist ik al lang!’ Wat weg mijmerend: ‘Neen, die omgevingen waar je me over uithoort, ik heb dat niet zo. Alleen varen, alleen wandelen, alleen denken en lezen, zonder invloed vanuit de omgeving, dat vind ik prettig. Maar daarvoor moet ik steeds verder weg.’

Trefwoorden