Vlak achter de waddendijk, tussen Usquert en Uithuizen ligt de monumentale boerenplaats Lutjebosch. In 1958 heeft de familie Bos, die de boerderij al meer dan twee eeuwen bewoont, besloten dat de authentieke inboedel onaangetast moest blijven.

Cornie Bos woonde van 1911 tot 1963 op Lutjebosch en begon aan de schetsboeken toen ze 35 jaar was. Ze omschrijft haar werk als een fotoalbum bedoeld voor eigen gebruik. Bewust koos ze voor een klein formaat, zo kon ze de boeken gemakkelijk meenemen. Wie de schetsboeken doorbladert, vindt een schat aan informatie over het boerenleven zoals zich dat met name in de negentiende eeuw voltrok. Historische en genealogische gegevens, beschrijvingen van het in- en exterieur van de boerderij, verslagen van de dagelijkse gang van zaken en familieverhalen wisselen elkaar af. Talrijke tekeningen en aquarellen tonen de boerderij, de meubels en gebruiksvoorwerpen, de omliggende landerijen, het wad en de natuur. Alle ruimte is benut: tussen reeds geschreven regels noteerde Cornie nog kleine aantekeningen, in hoekjes of in de kantlijn vond ze nog ruimte voor een afbeelding.
Rode draad in het verhaal zijn de boerderij Lutjebosch, haar bewoners en de omliggende landerijen. We volgen de familie Bos die vanaf eind achttiende eeuw de wierde bewoonde en in 1808 de huidige boerderij bouwde. Wanneer ze kon, noteerde Cornie de belangrijkste gegevens over land en boerderij.
Een mooi voorbeeld is de inventaris die werd opgemaakt toen Willem Jacobs Bos in 1813 hertrouwde, en door Cornie geheel is overgenomen. Daardoor krijgt de lezer als het ware een rondleiding door het huis, tot en met de inhoud van de kasten aan toe. Zo bevonden zich in het binnenhuis ‘o.a. een eikenhouten kabinet met vijf kommen (waarin o.a. zilveren kop, lepels enz. en lakens, wijtelings, kussens enz.); een pulpitrum met Delfs theegoed en borden; een rekje met tien borden; vier tafels; 12 stoelen; uurwerk, spiegel, lijstjes met glas, glazen, roemer, borden, riktje enz (…) drie bedsteden met bedden, kussens, lakens, peluwen, dekens, wijtelings’. Ook van de staat van het gebouw doet Cornie nauwgezet verslag: ‘In de schuur en de stallen had men een eerden deel (vastgestampt, geteerd klei), in de kamers eerst lemen vloeren, daarna Bremer tegels, bestrooid met zand, toen (19e eeuw) geverft of geoliede houten vloeren, zonder vloerkleden.’

Persoonlijk document

Zoals een fotoalbum vaak het karakter van de samensteller verraadt, zo zijn ook de schetsboeken van Cornie te beschouwen als persoonlijk document. Ze begon haar werk in een periode waarin het traditionele boerenbestaan zoals haar ouders dat nog hadden meegemaakt, in snel tempo aan het verdwijnen was. Uit verschillende notities en de keuze van de onderwerpen komen gevoelens van heimwee naar voren. Wellicht dat daardoor een enigszins geromantiseerd beeld is ontstaan van het boerenleven uit haar jeugd.
Cornie Bos groeide op in een tamelijk welgestelde familie. In haar teksten wekt ze de indruk vooral gesteld te zijn op haar grootvaders en vader. Opa Joh. W. Bos was wethouder van Usquert, ‘hij was gezien en hield van een praatje, hij leerde meetkunde enz. en reisde naar Duitsland en België, hij schreef er 2 boekjes over’. Cornie’s vader, Willem Joh. Bos, nam in 1904 de boerderij over. Ze omschrijft hem als een in zichzelf gekeerde man, die veel in zijn studeerkamer te vinden was. Door zelfstudie leerde hij Frans en Engels, wat Duits en Italiaans; daarnaast maakte hij reizen naar Rome, Lourdes, Palestina, Griekenland en Egypte. Hij was niet ‘met hart en ziel boer’: ‘Als men bv. met het rijtuig naar de Slochtermarkt ging, ging hij in die tijd naar het Slochterbos om boompjes te zoeken.’

Geen artistieke pretentie

Het was vooral haar vader die Cornie een brede ontwikkeling wilde meegeven: ze volgde een aantal jaren onderwijs op een kostschool in het zuiden van het land en ging in 1930 met hem op reis naar Rome. De tekenlessen die ze rond 1930 volgde, vormden het begin van wat haar belangrijkste (vrije)tijdsbesteding zou worden: met de fiets het Groninger land doorkruisen om onderweg historische gebouwen, natuur en landschap in haar schetsboek vast te leggen. Thuis werkte ze de schetsen uit in aquarellen. Net zoals ze de gegevens die ze in literatuur en archieven vond nauwkeurig en vrijwel letterlijk noteerde, legde ze ook de zaken die ze tijdens haar tochten tegenkwam, met grote precisie en zonder enige artistieke pretentie vast. In de schetsboeken schrijft ze: ‘Zoals Joh. W. Bos en Willem J. Bos hun reizen hebben beschreven, zo maak ik deze korte aantekeningen, het opsommen van feiten. (…)Het is natuurlijk geen kunst, maar dat is de bedoeling ook niet. Het gaat me net zoals Joh. W. Bos in zijn reisbeschrijvingen v. 1857 en ’62: Ik heb ze niet geschreven om het te laten lezen maar voor mijn eigen vermaak en om het later nog eens te zien.’

De geur van pasgeploegde akkers

In 1948 stierf haar vader en namen drie broers het boerenbedrijf over. Waarschijnlijk was Cornie, samen met haar zus, vanaf die tijd verantwoordelijk voor de huishouding. Het boerenbestaan waarmee ze zich geconfronteerd zag, was anders dan dat van haar ouders. Tijdens Cornie’s vroege jeugd werd het leven nog grotendeels bepaald door eeuwenoude tradities en gebruiken. De eerste vormen van mechanisering maakten rond de Eerste Wereldoorlog hun entree op Lutjebosch, in en na de Tweede Wereldoorlog kwam het proces in een stroomversnelling. Steeds meer grasland werd gescheurd, de grond werd gedraineerd en sloten gedempt opdat de landbouwmachines efficiënt gebruikt konden worden. De boerderij veranderde langzaam in een grootschalig akkerbouwbedrijf. In 1963 schreef Cornie daarover: ‘Ik hou van de dijken, de polders, de kwelder en het wad in als zijn afwisseling, van de groene landen, de wuivende korenvelden, de geur van pasgeploegde akkers en het vee in de wei.(…) Ik hou van de stilte, maar die is er niet meer, de paarden zijn weg, er is overal lawaai en nergens rust.’
Misschien dat dit veranderde boerenleven haar afscheid van de boerderij in 1963, toen ze in Zuidhorn een woning betrok, iets gemakkelijker maakte. Een van haar broers trouwde, de anderen waren al naar de Noordoostpolder vertrokken, en Cornie en haar zuster moesten hun ouderlijk huis verlaten. Dat jaar was ze halverwege het tweede schetsboek, en was aan haar geschiedenis van Lutjebosch een einde gekomen. De resterende pagina’s vulde ze met dierbare familieherinneringen, beschrijvingen van de verschillende seizoenen, en talrijke aquarellen en tekeningen van haar geliefde boerderij. De laatste aantekening, een schets van de komeet Hale, dateert van 1986.
Cornie’s familie wist dat ze historisch onderzoek verrichtte en veel tekende en schilderde, maar kreeg pas na haar dood in 1991 inzicht in de werkelijke omvang van haar werk. Vele mappen en bladen met aantekeningen, tekeningen en aquarellen kwamen te voorschijn, maar het hoogtepunt vormen de schetsboekjes. Weliswaar geven ze een enigszins gekleurd beeld van het leven in en om de boerderij, maar dat neemt beslist niet weg dat de familie Bos hiermee beschikt over een unieke neerslag van de familiegeschiedenis en de historie van de monumentale boerderij Lutjebosch.

De schetsboekjes zijn voorzien van een actuele inleiding van Cees Reinders – gepubliceerd bij REGIO-PRojekt Uitgevers onder de titel Lutjebosch: Twee eeuwen boerenbestaan op het Groninger Hogeland, ISBN 90-5028-143-5, 39,95 gulden.

Trefwoorden