Halverwege het eiland Schiermonnikoog bevinden zich ten noorden van het oostelijk deel van de Bancks polder de Kooiduinen. De foto toont de duinen op de voorgrond en verder zien we de eendenkooi, een stuk van de polder en de kwelder en het wad, alsmede twee meertjes.

De Kooiduinen lopen van de begraafplaats het Vredenhof naar de meest oostelijke punt van de zeedijk. Op dat punt bevindt zich een overgang voor jongvee dat ’s zomers vanuit de polder naar de kwelder gaat om te grazen. De kwelder bevindt zich linksboven op de foto. Door erosie en vertrapping van het vee was dit punt een zwakke schakel in de Schiermonnikoogse zeewering en vormde het een bedreiging voor polder en dorp. De duinen zijn hier dan ook kunstmatig verhoogd.

Eendenkooi

De ronde bebossing midden op de foto is de plaats waar de eendenkooi ligt die eigendom is van Natuurmonumenten en gebruikt wordt voor ringonderzoek. De belangrijkste vereiste voor het laten functioneren van een eendenkooi is rust en stilte in en rond de kooi. Om dit te realiseren kent men het afpalingsrecht, waarbij tussen de 750 en 1500 meter geen werkzaamheden verricht mogen worden die geluidshinder veroorzaken. De kooi op Schiermonnikoog heeft ook een afpalingsrecht.

De Kooiduinen zijn zo’n driehonderd jaar oud. Rond 1600 waren deze duinen niet in deze vorm aanwezig, hetgeen blijkt uit oude kaarten. Haaks op de Kooiduinen ontstonden nieuwe duinen, die voor een deel zijn weggespoeld. Men noemde deze duinen, volgens Schiermonnikoog-kenner Durk Reitsma, de Kobbeduinen. Later ontstonden de Kobbeduinen zoals we ze nu kennen, een duinmassief vanaf het restaurant De Grilk aan het Noordzeestrand, in zuidoostelijke richting tot voorbij het driehoekige baken (niet op de foto zichtbaar).

Kooiplas

De Kooiduinen moesten in 1963 op verschillende plaatsen worden opgehoogd. De werken werden uitgevoerd door de Dienst der Domeinen en Rijkswaterstaat voerde de directie. Het zand voor de duinverzwaring moest worden aangevoerd. Aanvankelijk dacht men eraan om een extra put te maken tussen de eendenkooi en de Kooiduinen. De Inspecteur van Domeinen stelde dat de Schiermonnikoogse gemeenschap een grotere dienst bewezen kon worden als dat zand gewonnen werd op een plaats die ook recreatieve mogelijkheden bood. Daarom werden twee plassen gegraven: de Berkenplas (niet op de foto) en de Kooiplas, het langwerpige meertje aan de binnenkant van de duinen, dat bedoeld was om voor vogels een zoetwaterplas te creëren. Deze plas, in het midden van de foto, is 60 x 180 meter en zo’n 1,20 meter diep. De begroeiing rond de plas is spontaan ontstaan.
Links op het midden van de foto loopt een schelpenpad. Op het punt waar dit pad de Kooiduinen kruist, vlak voor een ander schelpenpad, zijn de duinen ook verhoogd. Toenmalig opzichter R. Nieuwenhuis van de Dienst der Domeinen vertelde jaren geleden dat hij als toezichthouder aangaf dat de duinverhoging een zo’n natuurlijk mogelijk verloop moest hebben. Dat lukte aardig omdat Nieuwenhuis dagelijks aanwijzingen gaf aan de uitvoerders van Rijkswaterstaat. Het gedeelte waar het fietspad de duinen kruist, vertoont echter een rechte lijn omdat Nieuwenhuis toen drie dagen aan de vaste wal was.

Binnenkwelderplas

Een paar jaar geleden heeft men de hoogte van de Kooiduinen opnieuw gemeten en toen bleek dat ze opnieuw opgehoogd moesten worden. Men heeft daarvoor de Binnenkwelderplas gegraven, ten noorden van de Kooiplas. Deze plas heeft een veel natuurlijker vorm tussen de lage duinen.

Herdershut

Rechts op de foto zien we de Bancks polder met een van de zeven boerderijen van Schiermonnikoog: de Kooiboerderij van Theun Talsma. Deze boerderij is ook als recreatieverblijf in gebruik. De boerderij ligt in een houtsingel, evenals de aan de dijk gelegen Herdershut (bovenkant van de foto). Dit gebouwtje is het onderkomen van de biologen van de Rijksuniversiteit Groningen die al sinds jaar en dag onderzoek doen op de kwelder en het wad van Schiermonnikoog.
Geheel aan de bovenkant van de foto bevindt zich de drooggevallen Waddenzee.