Is het Provinciaal Omgevingsplan van Groningen een plan voor in de kast? Een document dat alleen nog een meetlat is voor plannen van lagere overheden en een basis voor vergunningverlening?

Het ziet ernaar uit dat de vaststelling van het POP geen eindstation is maar een tussenstap naar een enerverend uitvoeringstraject. Wat moet je anders denken van een plan dat 85 opgaven bevat, verdeeld over vier regio’s, variërend van heel diffuse opgaven tot heel concrete, en verder vier planuitwerkingen en drie gebiedsuitwerkingen in het vooruitzicht stelt? De eerste planuitwerking, de nota Bouwen en Wonen, ligt er al.
Het POP is het eerste plan dat ruimte, natuur en milieu, water en mobiliteit omspant. Streekplan, waterhuishoudingsplan, milieubeleidsplan en mobiliteitsplan zijn nu geschiedenis. Het gaat in het POP om bijna alles waarmee men dagelijks in zijn omgeving te maken heeft. Bijna alles, want zorg en cultuur blijven grotendeels buiten beeld, al zijn bereikbaarheid van en draagvlak voor voorzieningen wel direct gekoppeld aan de randvoorwaarden die het POP stelt. Zo zal uit een klein dorp dat niet meer mag groeien, de huisarts op een dag verdwenen zijn.

Ambitieniveau

Het POP onderscheidt zich op drie manieren van zijn voorgangers:
* door de integraliteit van de planontwikkeling;
* door een sterker draagvlak;
* door de verbinding tussen planning en uitvoering.

Ook het ambitieniveau ligt veel hoger dan de dat van de oudere plannen. Met het modewoord ‘ambitieniveau’ wordt aangegeven wat de provincie met het POP wil bereiken. Heel veel: ze wil economisch volwaardig meedoen met de rest van het land, met goed openbaar vervoer en aangepaste infrastructuur files voorkomen, waterbeheersproblemen oplossen, de oostelijke stadsuitbreiding van Groningen kwaliteit geven, Delfzijl uit het slop halen, oudere woonwijken herstructureren, betere perspectieven maken voor Noord- en Oost-Groningen – in het bijzonder voor de landbouw – en het kapitale erfdeel van natuur en landschap goed onderhouden. Zo’n ambitieus voornemen alleen al maakt integrale planning noodzakelijk. Het is ook een optimistisch plan, dat past in een tijd van grote welvaart. Als je de vier regioperspectieven achter elkaar leest, ontkom je niet aan de indruk dat tegen 2030 alle problemen in Groningen tot het verleden behoren. Voor het voorspellen van nieuwe problemen is nu eenmaal weinig geschikt instrumentarium beschikbaar. Wat gebeurt er als over tien jaar olie echt schaars, echt duur wordt?

Opmaat naar integrale planning

De drie eerdere strategische plannen – streekplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan – zijn precies zes jaar eerder dan het POP gelijktijdig vastgesteld. Dat was de opmaat naar integrale planning. De sterke samenhang van de drie beleidsterreinen maakte in het verleden het ‘haasje over’ noodzakelijk: werd er één plan aangepast, dan volgden de anderen. De vaststelling van het Omgevingsplan Regio Groningen in 1998 was een soort vingeroefening voor het integraal plannen. De basis van dit plan, de Regiovisie 2030, was met gezwinde spoed in elkaar gezet door de provincies Groningen en Drenthe en de gemeenten Groningen en Assen en omliggende gemeenten. Het planproces was het tegenovergestelde van een open planproces; eerder een overval.
Strategische plannen worden opgesteld door provinciale diensten. De integratie van deze diensten ging aan de integratie van de plannen vooraf. Provinciale Waterstaat ging op in Milieu en Water, dat met Ruimte fuseerde tot Ruimte en Milieu. De dienst die voor de infrastructuur zorgt, zal ongetwijfeld in de toekomst samengaan met Ruimte en Milieu. Het nieuwe POP is als product van een ambtelijke organisatie al integraler dan de organisatie zelf.
De behoefte aan integraal beleid kan met vele voorbeelden zichtbaar worden gemaakt. Het waterbeheer is een goed voorbeeld: schoon water is tegenwoordig een belangrijke bouwsteen voor een hoogwaardige woonomgeving. Het waterbeheer in de gebouwde omgeving verdient meer aandacht. We hebben ook schoon water nodig in natuurgebieden en ecologische verbindingszones. Een deel van de natuurgebieden, maar ook landbouwgebied, kan fungeren als noodbergingsgebied bij langdurige hevige regenval. Kortom, water is binnen veel beleidsterreinen een belangrijke factor.

Stevig draagvlak

Het tot stand brengen van een stevig draagvlak van het POP in de bevolking is misschien wel de hoogstgegrepen ambitie. De provincie is als bestuurslaag niet erg populair en bij statenverkiezingen of -vergaderingen loopt men niet te hoop. Dat wetend organiseerde de provincie twee campagnes om de Groningers zich te laten uitspreken over wat zij van waarde achten in hun omgeving. Natuurlijk was er wat dat betreft al het een en ander bekend: bijvoorbeeld dat men geen stinkende varkensstallen in z’n buurt wil en geen torenhoge windturbine aan de rand van het dorp. De afkeer van witte schimmel, nieuwe huizen met witte gevels die de dorpsrand zo onaangenaam kunnen domineren, was ook al bekend.
Het publiek kwam graag naar de avonden van de provincie. De eerste serie, in 1998, was bedoeld als oriëntatie. Kom maar op… voor de toekomst van Groningen heette de campagne. Niet dat op die avonden de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid werden getrokken. Maar er gebeurde op deze en de volgende serie avonden in 1999 (Kies voor de toekomst van Groningen…..met de kaarten op tafel) toch iets opmerkelijks: er werd aangegeven waar die hoofdlijnen in elk geval niet mochten worden getrokken: het ruimtelijk-economisch beleid mag de typisch Groningse landschappen niet aantasten. De ongeveer 1500 mensen die de POP-avonden bezochten dicteerden het (voltallig aanwezige) college van GS niet de hoofdlijnen van het plan, maar gaven in grove trekken aan waar het heen moet met de provincie. Niet: laat de dorpjes maar groeien, en wel: voorzichtig aan met nieuwbouw in de dorpen. Niet: haal maar hierheen wat niet in de overvolle Randstad past, en wel: selectief toelaten op plaatsen waar het kan. Eigenlijk waren al die avonden een oefening in zelfbewustzijn: al pratend erachter komen dat de schoonheid van dit gebied je wel een lief ding waard is.

POP-groep

De opbouw van het planvormingsproces was anders dan gebruikelijk is voor de opstelling van een streekplan. De provincie begon altijd met een perspectievennota, een stevig stuk met trends, problemen, knelpunten en mogelijke oplossingen, geschreven voor bestuurders en ‘beroepsdoelgroepen’. De provincie koos nu voor een op de bevolking gerichte startbrochure die uitdaagde tot meediscussiëren. In de tweede discussieronde was de inhoud van de publieksbrochure een stap concreter; het begon op een plan te lijken. Ondertussen leverden ook statenleden en deskundige burgers hun inbreng in de planvorming en uiteindelijk lag er een ontwerp op tafel waarin de meeste mensen zich konden vinden.
Dat wil echter niet zeggen dat het nu vastgestelde plan enige aanleiding geeft tot achterover leunen. Kijk maar naar de aanhef: 85 opgaven en zeven uitwerkingen wachten op uitvoerders, kritische geesten, meedenkers en anderen die bereid zijn de komende tijd de mouwen op te stropen. De provincie heeft vier regiomanagers (voor West-, Noord-, Oost- en Centraal-Groningen) aangesteld die de processen in de regio’s moeten aansturen en de verbinding moeten onderhouden met de POP-groep, het ambtelijke team waarin alle omgevingsplan-disciplines aanwezig zijn.

POP-website

Evenals de planontwikkeling zal ook de planuitvoering worden begeleid met bestuurlijke overleggen, doelgroepenoverleggen en publieksavonden. Op een speciale POP-website (te bereiken via www.prvgron.nl) kan de actualiteit van de uitvoering worden bijgehouden. Om het gebruik van internet te stimuleren wordt met het gedrukte omgevingsplan een cd-rom meegestuurd waarop de website, een digitale versie van het plan en een link naar de internetsite staat.

Inspirerende regisseur

Het POP is geen slecht plan voor natuur en landschap in Groningen. Het bevat tal van actiepunten die er een positief effect op kunnen hebben. Als er staat: ‘Ondersteunen, vernieuwen en verbreden van de (biologische) landbouw met aandacht voor de mogelijkheden van natuurbeheer, recreatie en toerisme, streekproducten en waterretentie’ (opgave voor Oost-Groningen) is dat een goed uitgangspunt voor een bloeiende samenwerking in de groene sector. Maar het moet nog wel even gebeuren. De ecologische revolutie begint niet vanzelf. Het zal ploeteren worden om voor Oost-Groningen echt nieuwe kansen te realiseren of om van Delfzijl die ‘aantrekkelijke havenplaats’ te maken die het POP beschrijft. Het POP kan dus eigenlijk pas worden beoordeeld als de uitvoering een paar jaar verder is. Dan kan de provincie worden beoordeeld op haar vermogen een inspirerend regisseur te zijn die gemeenten, waterschappen, het rijk en particuliere organisaties tot grote prestaties brengt.

De auteur is medewerker van de Milieufederatie Groningen en hoofdredacteur van Schoonschrift.