Een weekendje Hoge Land voor Noorderbreedte. We hadden gehoopt op mooi weer, maar laten de fietsen in de auto. Ook zonder zon is dit land te genieten. We rijden naar de Eenumerhoogte.

Een anekdote.
Op het busstation van Groningen loopt een man op een bus af, steekt z’n kop door de deur en vraagt de chauffeur: ‘Spiek?’
De chauffeur steekt zijn arm uit en wijst een andere bus aan:
‘Dij!’
Een kortere dialoog is niet mogelijk. Is deze anekdote Groningen ten voeten uit? Weinig woorden, alleen het hoogstnoodzakelijke zeggen, meer niet?
De Groningers zelf willen dat wel beweren met deze anekdote. Tegelijkertijd is dit zelfspot. Er zit wat in, maar ’t is niet de hele waarheid.
Neem de tekst op de grafsteen van Derk Hendriks:

Na lang en rustloos
om te zwerven
Is hier dan de eindpaal
van mijn loop!
wat win, wat mis ik
met het sterven?
verlies van vrees,
bezit van hoop.

Derk Hendriks overleed op 62-jarige leeftijd in Eennum. Met twee ‘ennen’, want zo schreef men dat in 1870, het jaar dat hij begraven werd. Daar ligt hij ook op ’t kerkhof. Niet echt kort van stof, dit Groningse grafschrift. Prachtgedicht overigens. ‘Na lang en rustloos om te zwerven’ kan van alles betekenen: letterlijk een zwervend bestaan, van dorp tot dorp of voor mijn part over de wereldzeeën, maar ook een levenslange zoektocht naar het ware geloof of de ware liefde.
‘Is hier dan de eindpaal van mijn loop!’ Schitterend. Vooral dat uitroepteken. Daar spreekt Hendriks’ verbazing uit dat het dan eindelijk zover gekomen is, en die verbazing moeten wij met hem delen. En dan dat loop. Levensloop zeggen wij niet-Groningers, maar Groningers hebben al genoeg aan loop.
Eindpaal is ook mooi. Ook al omdat de grafsteen hoog en smal is: een platte grenspaal, die ’s mans levenseinde markeert.
Wat mij betreft was het grafschrift zo wel af geweest, maar dan volgt nog een relativering: eigenlijk stelde dat leven niet zoveel voor: een beetje hoop en een beetje vrees, daar is alles wel mee gezegd. Geen echte levensgenieter, die Hendriks.
En daar ligt hij dan, al meer dan honderd jaar op het kerkhof op de wierde. Naast de kerk, zonder z’n hoop en z’n vrees. En ik sta naast zijn eindpaal, mèt. ’t Is eind april, er waait een koude wind en de vuilgrijze hemel kleurt de groene landerijen grauw.

Idylle

Zulke luchten over zo’n land doen je huiveren. Maar als je de blik dichterbij laat dwalen, over de wierde zelf, dan is er weer hoop, dan vind je beschutting. Aan onze voeten, waar de terp (zeg nooit terp in Groningen) is afgegraven, lopen schapen en een paar kippen in een beschutte hof. In de verte jankt een grasmaaimachine en er balkt zowaar ergens een ezel. Ik voel me hier meteen thuis, en toch heb ik een beetje een vakantiegevoel.
De kerk zelf is van dichtbij mooier dan uit de verte, en van verre lag hij al zo mooi in het land. Er zit een orgel in van Arp Schnitger, maar dat is in Groningen heel gewoon, begrijpen we. Kom daar maar eens om in Drenthe. Daar dachten we iets unieks te hebben in Anloo, een echt Schnitger-orgel. Maar helaas, het instrument bleek te zijn vervaardigd door leerlingen van de vermaarde orgelbouwer. Ook mooi, maar toch.
Je bereikt de kerk te voet langs een smal klinkerpad, aan één kant geflankeerd door een rij afgezaagde bomen – drie, vier, meter hoge, dikke dode stammen. We denken dat dit ooit populieren zijn geweest. Sommige zijn hol. Op alle vindt nieuw leven zijn weg: onkruid, mos, insecten. Dit is veel mooier dan kappen en ruimen. Aan de ander kant van het pad ligt een mooie tuin. ‘Kösters Toen’, lezen we op een poortje. In deze idylle gun je de eigenaar graag zijn kleurige tuinkabouter.

Eenumerhoogte

Een weekendje Hoge Land voor Noorderbreedte. We hadden gehoopt op mooi weer, maar laten de fietsen in de auto. Ook zonder zon is dit land te genieten. We rijden naar de Eenumerhoogte. Ons is verteld dat dit met z’n 5,30 boven NAP het hoogste punt van de Ommelanden is. Maar wat is hier aan de hand: op de hoogte ligt een afzichtelijk wit nieuwbouwhuis. Uitgerekend op dit punt, midden in het open land boven alles uittorenend. Dit slaat als een tang op een varken in een landschap, dat zich onderscheidt door silhouetten van stoere kerktorens en imposante boerenhoeves. Hebben ze in Groningen geen welstandscommissies? We snappen hier niks van. O, de eigenaar zal vast prettig wonen en over smaak valt niet te twisten, maar ik heb sterk het gevoel dat dit hier nu juist wel had moeten gebeuren. Of is hier iemand omgekocht?

Internationaal toerisme

We keren de auto en spoeden ons naar Loppersum. We rijden het dorp binnen en parkeren de auto voor het gemeentehuis, tegenover hotel Spoorzicht. Daar wapperen de vlaggen van Italië, België, Duitsland, Engeland, Nederland en Ierland aan de gevel. Is het toerisme hier zo internationaal?
Het hotel ziet er vriendelijk uit; Mamma’s Saloon, dat er naast ligt, vloekt er eigenlijk mee. Waarom is het zo moeilijk om een harmonische omgeving tot stand te brengen? Op die vraag zullen we nog vaker stuiten tijdens ons verblijf op het Hoge Land. Ze is overigens niet exclusief voor dit nog betrekkelijk gave gebied.
In Spoorzicht bestellen we koffie met huisgemaakte flensjestaart, een voor ons onbekende lekkernij. We zitten vlak bij een gezelschap Brabantse logés, die net zijn gearriveerd. Buiten begint het te regenen. We rijden naar de kolossale Loppersummer kerk. We wandelen eromheen en zijn onder de indruk. Potverdikkie, vroeger moet hier veel geld geweest zijn om zoiets te kunnen bouwen.
Het houdt op met zachtjes regenen, we springen nat in de auto en koersen op Zeerijp af. Dit moet een ideaal land zijn om te fietsen, met zijn kronkelende asfaltweggetjes die voeren langs boerderijen waar je je ogen aan uitkijkt, en al die dorpen zo prettig dicht bij elkaar. In een mum van tijd staan we voor de Riepster kerk met zijn losse, vierkante toren, waarin talrijke kraaien nestelen. Ze vliegen af en aan.
De kerkdeur staat open en we stappen behoedzaam binnen, bang om iets te verstoren. Maar we zijn alleen. Het gebouw heeft ontegenzeggelijk sfeer. Mijn partner vindt de witte nageschilderde voegen in de kerkmuren wat overdone; zelf vind ik het effect mooi. Hij is ook niet zo te spreken over de zeegroene kleur van de orgeldeuren; ik wel.
Er ligt een opengeslagen gastenboek. ‘Wat een mooi cadeau, zo’n kerk in zo’n mooi stil landschap’, schrijft een mevrouw. Verschillende gasten prijzen het orgel. Ze komen van heinde en verre: Parijs, Veurne (België), Arnhem, Naarden, Ravenstein, Grandville (Michigan USA), en dan noteer ik alleen de plaatsen van herkomst op de voorliggende twee bladzijden. Nee, met die vlaggen beweert Hotel Spoorzicht niets te veel, de internationale toerist weet het Hoge Land te vinden.
Een van mijn provinciegenoten, J.B. uit Assen, schrijft: ‘Wanneer worden die cocosmatten vervangen? Die matten kunnen nog best mee’, meneer B.
Als we de Jacobuskerk – want zo heet ie – tevreden verlaten, zien we aan de overkant een onooglijk geasfalteerd plein voor het dorpshuis (Ons Huis). Een schurftige grijze glasbak completeert het armetierige geheel. Wat een contrast met die goddelijke, oogstrelende kerk. Is het echt zo moeilijk om… ach nee, die vraag hadden we al gesteld.

Zalige verwennerij

Tegen zevenen rijden we naar Middelstum, waar we dineren in Herberg In de Valk. Eigenaar/kok Cor Klevering komt ons persoonlijk begroeten. We krijgen een mooi plaatsje bij het raam. Vlak voor onze neuzen staan buiten op een tafel potten met verse tuinkruiden. Ik herken salie, lavendel, tijm en rozemarijn. We zijn geen van beiden culinaire specialisten en ik zal me daarom beperken tot de constatering dat we verschrikkelijk lekker hebben gegeten in dit sfeervolle restaurant. We hebben er over gedaan van half acht tot elf, een hele ruk, maar Cors gerechten verdienen het dat je ze tijd gunt. En al die tijd geen muziek, laat staan muzak. Hier is het niet nodig om de sfeer kunstmatig op te fokken. Wat een zalige verwennerij.

Wijtwerder Heerd

Dan rijden we naar ons logeeradres in Oosterwijtwerd. In de Wijtwerder Heerd sluipen we de trap op, in de hoop niemand wakker te maken. In een ouderwets lits jumeaux gaan we snel onder zeil. Diep Slapen op ’t Hoge Land.
De volgende ochtend zitten we aan het ontbijt met twee andere gasten, een echtpaar uit Aalsmeer. Ze verkennen Noord-Nederland en zijn onder de indruk. Terecht. Zo’n Wijtwerder Heerd alleen al. In deze voormalige boerderij zijn we te gast bij Betty Lambeck-Boerma. Deze voormalige notarisvrouw – voormalig, omdat haar man Jim sinds kort met pensioen is – heeft van de heerd een aantrekkelijk gastenverblijf gemaakt met drie tweepersoonskamers en een vierpersoons ‘logeerhuis’. De Wijtwerder Heerd maakt deel uit van Erfgoed Logies Nederland, een samenwerkingsverband van gastenverblijven in historische onderkomens.

Ripperdaborg

De Wijtwerder Heerd staat op het terrein van de vroegere Ripperdaborg. De Ripperda’s waren een vermaard en invloedrijk adellijk Groninger geslacht. Een van de telgen bracht het zelfs tot koning van Marokko, vertelt Jim Lambeck. Onze encyclopedie kan dat later thuis niet bevestigen en meldt slechts dat ene Johan Willem Ripperda op een gegeven moment in dienst trad van de Sultan van Marokko, vervolgens in ongenade viel en ten slotte in 1773 in een Marokkaanse gevangenis overleed. Deze Ripperda werd 55, minder oud dus dan Derk Hendriks, maar zijn bestaan was misschien wel even vol van omzwervingen, want Ripperda bracht het volgens de encyclopedie zelfs tot eerste minister van Spanje. Tot hij ook daar in ongenade viel, gevangen werd gezet en moest ontsnappen. Hetgeen geschiedde.
Van de Ripperdaborg is niets meer te zien. De Lambecks doen daar wat aan en hebben de oude slotgracht opnieuw uitgegraven. Vierkant ligt de gracht in het land, het waterpeil wordt kunstmatig opgepept. Je kunt het oude borgterrein nu via een vlonder betreden. De slotgracht is niet zo diep als vroeger, want dat vond de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek niet goed; door de gracht verder uit te diepen zou het archeologisch bodemarchief geschonden worden. Jim Lambeck vindt het maar een raar verbod. Vooral als je bedenkt dat onder dat rare nieuwe witte huis op de Eenumerhoogte een garage is uitgegraven. Die Eenumerhoogte is een wierde, aldus Lambeck, en wierden liggen per definitie vol archeologisch materiaal.
Het volgende project van de Lambecks is de blootlegging van het fundament van de Ripperdaborg. Jim Lambeck heeft al eens een aantal rode bakstenen opgegraven. Daar heeft hij een terrasje van gelegd. Maar zo goed de stenen zich onder de grond hebben gehouden, zo slecht vergaat het ze in de open lucht. Ze schilferen als het ware af.

Gratis fruit

De gronden rond de Wijtwerder Heerd zijn prachtig aangelegd. Er is een mooie tuin; daarachter liggen weilandjes. Die horen begraasd te worden door schapen, maar het gras staat nu opvallend hoog. De MKZ-crisis speelt ook het echtpaar Lambeck parten. ‘Vroeger hielden we de schapen het hele jaar hier. Maar mijn vrouw had er genoeg van om ’s nachts voor het lammeren het bed uit te moeten’, vertelt Lambeck. Nu verkopen ze de schapen voor de winter en kopen ze nieuwe in ’t voorjaar. Maar helaas, het vervoersverbod verhindert dit jaar een tijdige nieuwe aanvoer. In de tuin staan veel fruitbomen. Betty Lambeck maakt heerlijke jam van eigen fruit, die ze aan haar gasten serveert bij het ontbijt. Maar de overvloed aan fruit is te groot. Vandaar dat ze ooit een bord bij het huis hebben gezet: Gratis fruit. ‘Maar niemand kwam erom. Onbegrijpelijk!’ vindt Jim Lambeck. ‘Kun je zien hoe goed we het hebben’, voegt hij er veelbetekenend aan toe.
Niettemin heeft het echtpaar nog een serie jonge hoogstamfruitbomen geplant. Ze staan in een landje, dat grenst aan Oosterwijtwerds tweede dodenakker. Je kunt het kerkhof zo op lopen over een vlonder over de sloot.
De andere kant van het landje wordt begrensd door takkenbossen die ongeveer een meter hoog in de wal liggen gestapeld. Het is de beoogde biotoop van allerlei klein gedierte. Deze beestjes moeten weer als voedsel dienen voor steenuilen. Betty Lambeck is zeer begaan met deze vogels, die vroeger veel voorkwamen, maar nu bijna zijn verdwenen. Daarom werkt ze van harte mee aan het steenuilenproject. In een vertakking van een boom zien we een nestkast voor de bedreigde vogel. Een bewoner heeft zich nog niet gemeld.

Fietsarrangement

Betty Lambeck runt het bed-and-breakfastpension sinds veertien jaar. Ze is een initiatiefrijke vrouw, mede-oprichtster van ‘de karaktervolle gastenkamers’. Ze heeft ook de Ommelander Boerderijen Fietstochten uitgestippeld, drie meerdaagse fietsroutes door het Groninger land met Oosterwijtwerd als start- en eindpunt. De tochten nemen vijf, zeven of tien dagen in beslag, pension is geregeld, bagage wordt gebracht.
‘De mensen die deze fietstochten doen, verbazen zich over de provincie Groningen. Vaak hebben ze alle provincies al gehad en dan vinden ze dat ze Groningen ook nog moeten doen. Meestal verkeren ze in de veronderstelling dat Groningen één grote, kale vlakte is.’ Het fietsarrangement helpt ze dan uit die droom. Het maakt nogal wat uit of je over het Hoge Land of door Westerwolde fietst. Groningen heeft veel te bieden.
Het toerisme trekt aan, vertelt ze. ‘Ze komen van overal ter wereld. We hebben ook geregeld mensen die onze kerkorgels komen bespelen. Groningers zijn zuinig, die doen hun oude orgels niet zomaar weg’, zo verklaart onze gastvrouw de schat aan oude orgels die dit gebied herbergt.

Henri de Wolf

De Wijtwerder Heerd hangt vol kunst. Als de Lambecks ons onze kamer wijzen, kan de oud-notaris het niet laten: ‘Kom hier eens kijken’, zegt hij, en hij troont ons door een nauw gangetje mee naar een belendende logeerkamer. ‘Dit is de Henri de Wolf-kamer’, zegt hij enthousiast. De muren hangen vol werk van de naamgever, de overleden Groninger kunstenaar/reclameman. Niet iedereen zal ervan houden, maar het is overduidelijk dat Jim Lambeck een liefhebber is. En als je hem mag geloven is professor Henk van Os dat ook. De oud-directeur van het Rijksmuseum, die Willem Alexander cultureel bijschoolde, logeerde ooit in de Wijtwerder Heerd. Hij wist niet wat hij zag toen hem de Henri de Wolf-kamer werd getoond. Aldus Jim Lambeck.
Zo hoor je nog eens wat in je vrije tijd. De Wijtwerder Heerd is een interessante uitgangspositie voor een verblijf op het Hoge Land. Ik zal u niet vervelen met de rest van onze visite. De volgende dag toeren we nog enkele uren door de regen, van dorp tot dorp. Dan besluiten we ermee te stoppen. Of zullen we nog één dorp doen? Oké, maar welk?
‘Spiek?’ oppert mijn metgezel.
‘Spiek!’ beaam ik.
Even voelen we ons echte Groningers.

Rondje om de kerk

Kort daarna maken we ons laatste rondje om de kerk, dat je in dit mooie dorpscentrum zittend in de auto kunt volbrengen. Door de pijpenstelen bekijken we de merkwaardige kerk, die daar zo mooi midden op het dorpsplein ligt, omringd door de straat en de huizen. Het bezoekje kon niet korter zijn. Maar we komen beslist eens terug.

Wijtwerder Heerd
Dorpstraat 20
9911 PC Oosterwijtwerd
tel 0596-62 74 53

Herberg In de Valk
Burchtstraat 12
9991 AB Middelstum
tel 0595- 55 22 16