'Vrolijk Pasen', staat op het Deense broodje bij het ontbijt. Buiten druipt de regen van de bomen, onze koffiekopjes worden nog eens bijgevuld. Het is Tweede Paasdag en we zijn in Hotel Boschhuis in Ter Apel, pal naast het vijftiende-eeuwse klooster.

Op de plek van Hotel Boschhuis stond in de Middeleeuwen het bier- en bakhuis van het klooster. Het huidige pand werd in de zeventiende eeuw gebouwd als ambtswoning van de commandeur, de rentmeester van de Ter Apeler bossen. In 1890 kreeg het een horecabestemming. Daar kwam door achterstallig onderhoud vijftien jaar geleden bijna een eind aan. Hotel Boschhuis stond op instorten, maar werd op het nippertje van de ondergang gered door Joop en Ineke Porrenga uit Veendam. Hotel Boschhuis is hun levensproject.
‘Veendammer wind, riepen de Ter Apelers toen we hier kwamen. We hebben er keihard voor moeten werken om Hotel Boschhuis te maken tot wat het nu is. Vijftien jaar lang, zeven dagen per week, vijftien uur per dag. Toen we het kochten stond de shovel van de sloper al voor de deur. Het was een bouwval. De bar werd gebruikt als volière voor parkieten en papegaaien, de eetzaal was verlicht met 42 TL-buizen. We hebben op ons gevoel geprobeerd de oorspronkelijke sfeer terug te brengen. Met kleuren, met meubilair. In totaal hebben we meer dan een miljoen geïnvesteerd.’

Op huwelijksreis

Met zwiepende ruitenwissers rijden we op Eerste Paasdag over de uitgestorven wegen van Westerwolde. In de verte schijnt tussen de buien door de zon op de wieken van de windmolens. Op naar Vlagtwedde, de gemeente die zich in alle bescheidenheid presenteert als de ‘op een na mooiste gemeente van Nederland’. Op naar een van de eerst bewoonde streken van Groningen. Op naar de oudste bossen van de provincie.
Bijna 43 jaar geleden, in augustus 1958, waren mijn ouders op huwelijksreis in dit gebied. Net getrouwd in Utrecht logeerden ze in het huis van kennissen in Stadskanaal en maakten dagtochtjes; onder meer naar Ter Apel, waar ze wandelden door de bossen rond het kloostercomplex. Het was een warme zomer in 1958. De bossen boden aangename schaduw, en vormden ongetwijfeld een romantische omgeving voor een pasgetrouwd stel. Niet voor niets worden hier nog iedere zomer middeleeuwse huwelijken voltrokken. Maar tijdens de regenachtige paasdagen van 2001 is er weinig romantisch aan de bossen van Ter Apel. Te donker, te nat, te groen.

Groen

Na aankomst in Hotel Boschhuis inspecteren we onze kamer: groen hoogpolig tapijt, groene gordijnen, groene sprei (lekkere matras), groene lampjes. Onder het raam staat in een grote doos een spiksplinternieuwe ‘First Alert Steel Fire Escape Ladder’. We bestuderen de gebruiksaanwijzing, want je weet maar nooit: ‘Attention: it will not WARN or ALERT you to a fire or any other type of emergency.’
In het trappenhuis hangen portretten van Prinses Juliana en Prins Bernhard en Koningin Beatrix en Prins Claus. Prins Willem Alexander en Maxima zijn hier nog niet doorgedrongen. Op de overloop staat een boekenkast met de complete Baedeker Voor De Huisvrouw en de Groninger sonetten van Max Dendermonde.
Wanneer we verder door het gebouw dwalen treffen we voorwerpen aan uit het roemruchte Veenlust in Veendam. Onder meer de kroonluchters in de grote zaal komen daar vandaan. De verklaring is simpel: Joop Porrenga werkte in Veenlust voor hij met z’n vrouw het avontuur in Ter Apel begon.

Exclusieve wijn

In de eetzaal is het druk. Terwijl naast ons vier dames de botontkalking van een nicht in Delft bespreken, bestuderen we de menukaart. We kiezen vooraf een salade van gerookte zalm met mosterdmayonaise en slakken in tempurabeslag met pestosaus. Daarna gevulde parelhoen met knoflooksaus en een proeverij van drie soorten lamsvlees. Over de wijn hoeven we niet na te denken, die wordt voor ons uitgezocht door de Porrenga’s zelf. Fixin, een Bourgonge uit 1996, die nergens anders in Nederland verkrijgbaar is. Ze hebben er dertien jaar over gedaan om ‘m te bemachtigen en zijn er terecht trots op. De wijn is heerlijk, net als het eten, dat tot in detail perfect is opgemaakt; de aardbeien zijn zelfs versierd met een kroontje van peterselie. We vragen ons af waarom. Aardbeien hebben van zichzelf toch al een kroontje?

Klooster

Na het frambozenijs met malagaroom en bitterkoekjes lopen we in het donker nog een rondje om het klooster. Het is doodstil; de ons beloofde kerkuilen laten het afweten.
Het kloostercomplex van Ter Apel staat in de top-honderd van Nederlandse monumenten. Het werd gebouwd in 1465, door kruisheren uit Duitsland. Zeven jaar later werd een groot deel door brand verwoest, maar door noeste arbeid van de monniken kon het klooster een jaar later alweer opnieuw worden gewijd. In de zestiende eeuw werd er nog een flink stuk bijgebouwd. Inmiddels had de hervorming plaatsgevonden in Westerwolde, en werden de gebouwen niet alleen gebruikt als kerk, maar ook als armenhuis, herberg en onderkomen voor soldaten. De daarop volgende eeuwen werd het kloostercomplex verwaarloosd, en omdat er geen geld was voor onderhoud werden zelfs delen afgebroken.
Nadat er jaren gesteggeld is over de financiering wordt het klooster momenteel gerestaureerd en verbouwd. In de jaren dertig van de vorige eeuw gebeurde dat ook al, maar nu heeft een Deense architect bedacht dat er een glazen galerij moet komen op de plaats van een in het verleden afgebroken vleugel. De afgelopen maanden hebben archeologen zich mogen uitleven op het terrein, en tot onze schrik is de oude kruidentuin vrijwel helemaal verdwenen. De volgende dag stelt de dame achter de informatiebalie van het klooster ons gerust: de tuin is tijdelijk afgegraven om ondergrondse toiletten en andere faciliteiten voor bezoekers aan te leggen. De verbouwing ligt volgens haar op schema. Op 1 juni moet alles klaar zijn, en dan is de tuin weer in oude glorie hersteld. Dat is bijna niet voor te stellen, want boven de grond is nog niets te zien van de nieuwbouw.

Deugden en ondeugden

We slenteren door de kloostergangen, jammer genoeg zijn veel ruimtes afgesloten voor publiek en hangen aan de eeuwenoude muren moderne schilderijtjes. We bekijken een videofilm over monniken en nonnen die zelf verf maken uit bloemen met behulp van een verfmolen. We zien de torenklok die in de Tweede Wereldoorlog werd geroofd maar gelukkig weer terugkwam. Omdat er ondertussen al een nieuwe klok was opgehangen staat ‘ie nu in de zuiderkloostergang. We bekijken de glazen in de erker van de grote zaal, na de oorlog gemaakt door Johan Dijkstra. En we vermaken ons met de originele koorbanken in de zestiende-eeuwse kloosterkerk, versierd met grappig houtsnijwerk dat deugden en ondeugden verbeeldt. Een monnik met grote flaporen staat symbool voor ‘nieuwsgierigheid’, een andere met bolle wangen voor ‘gulzigheid’.

Bossen

Negen bosterreinen zijn er rond het klooster van Ter Apel. Eeuwenlang waren ze eigendom van de stad Groningen, maar tegenwoordig is Staatsbosbeheer de eigenaar. Het Kloosterbos, het Roelagebos (‘roelage’ betekent ruige laagte) en het Meebos (‘mee’ is een stuk grond dat soms onder water loopt) zijn de oudsten. Er staan imposante bomen: beuken, eiken, paardekastanjes. De productiebossen Middelbroek en het Tempelbos (ooit stond hier een bidkapelletje) zijn veel jonger, en bestaan vooral uit naaldbomen. Staatsbosbeheer wil variatie aanbrengen in de naaldbossen. Er worden daarom delen gekapt om ruimte te maken voor andere begroeiing. De bossen van Ter Apel hebben een rijke flora: salomonszegel, dalkruid, en ook lelietjes van dalen, toevalligerwijs de bloemen uit het bruidsboeket van m’n moeder.

Klein Lourdes

We laten de bossen voor wat ze zijn en nemen achter het klooster de Poortweg richting Ruiten Aa-kanaal, op zoek naar Klein Lourdes, waar ik op geattendeerd ben door een collega. In dit Rooms-katholieke gebied tref je op de meest onverwachte plaatsen bidkapelletjes aan. Net voorbij de sluis in het Ruiten Aa-kanaal staat een heel fraaie: een minigrot, met beelden van Maria en de Heilige Bernadette. Het geheel is keurig onderhouden, er staan verse chrysanten, en kaarsen die zo te zien kortgeleden nog gebrand hebben. Even informeren bij de buren. Maar voormalig sluiswachter Sanders en zijn vrouw weten er weinig van: ‘Wij zijn niet Rooms, dus’. Wat ze nog wel even kwijt willen is dat de vaarrecreatie in de Ruiten Aa afneemt. Sanders was 27 jaar lang sluiswachter, totdat de bediening van de sluis vijftien jaar geleden geautomatiseerd werd. Vaarrecreanten moeten nu in het dorp een sleutel halen, een tientje borg betalen, door de sluis varen en vervolgens de sleutel weer terugbrengen. ‘Veel te omslachtig’, zegt Sanders somber, ‘je ziet hier steeds minder boten voorbijkomen.’

Mooiste stukje Groningen

Terug in Hotel Boschhuis zit de gelagkamer vol dagjesmensen. Joop Porrenga is golven op de baan in het Duitse Haren met hotelgasten uit de Randstad. Hotel Boschhuis krijgt gasten uit alle windstreken, ook uit het buitenland: Duitsers, Zweden, Denen. Ineke bedient, wijst gasten op mooie wandelroutes en leent paraplu’s uit. Ook de rest van het personeel is uiterst vriendelijk en behulpzaam. De Porrenga’s hebben hun twaalf medewerkers dan ook zorgvuldig uitgekozen. In sollicitatiegesprekken wordt kandidaten tussen neus en lippen gevraagd of ze wel eens last hebben van een ochtendhumeur. Als ze naar eerlijkheid antwoorden: ‘Ach, zo nu en dan’, kunnen ze direct vertrekken.
Als geboren Brabantse is Ineke Porrenga een waar ambassadeur geworden van Groningen. Dat horecaondernemers uit de buurt in landelijke kranten adverteren onder het kopje Noord-Oost Drenthe, vindt ze absurd: ‘Dit is het mooiste stukje van de provincie Groningen.’ Wat Joop Porrenga vooral stoort is dat de meeste horecagelegenheden in de provincie ’s maandags gesloten zijn. ‘En ondertussen maar klagen dat het niet goed gaat.’
Nog een laatste kop koffie, en we vertrekken. Op de terugweg begint de zon te schijnen. Het was een vrolijk Pasen in Hotel Boschhuis. We komen nog eens terug. Met m’n ouders. Op een maandag in augustus.

Hotel Boschhuis
Boslaan 6 9561 LH Ter Apel
tel 0599-58 12 08

Trefwoorden