Als je op zoek gaat naar een oplossing in een gebied waar een versnipperde verkaveling de ontwikkeling van agrarische bedrijven in de weg staat en Natuurmonumenten de opdracht krijgt 800 hectare landbouwgronden om te vormen tot reservaat, kun je wachten op jarenlange procedures. Zo niet in het gebied rond het Drentse Peize.

‘Toen de provincie Drenthe ons vroeg of we iets konden doen om de problemen in het gebied te helpen oplossen, was direct duidelijk dat hier geen sprake zou zijn van een normale procedure’, vertelt Willem Boers. Hij heeft namens de directie Landinrichting van het Kadaster in Assen zitting in de in september 2000 geïnstalleerde Landinrichtingscommissie Peize en omstreken. En omdat er simpelweg onvoldoende geld beschikbaar was om een complete ruilverkavelingsadministratie op te zetten besloot het Kadaster een onderzoek te starten naar de toedelingsmogelijkheden in het gebied. ‘We zetten daarvoor een deel van ons instrumentarium in om het gebied in kaart te brengen en de mogelijkheden voor alle betrokkenen inzichtelijk te maken’, legt Boers uit. ‘In feite hebben we dus een haalbaarheidsstudie uitgevoerd voordat er sprake was van een officieel project. Op basis van de uitkomsten heeft de provincie besloten een commissie te benoemen waarin vertegenwoordigers van landbouw- en natuurorganisaties, de provincie, de Dienst Landelijk Gebied en het Kadaster zitting hebben. Deze commissie kon heel direct en gericht aan het werk gaan; men wist immers wat er moest gebeuren en er heerste consensus over de te bereiken doelen. Daarmee win je natuurlijk enorm veel tijd en bespaar je kosten.’

Snelheid van handelen ondenkbaar

De conclusies uit het onderzoek waren volgens Boers op zich niet spectaculair, maar wel duidelijk: om de doelstellingen in het gebied te realiseren ? meer grond naar de natuur en een betere verkaveling van de landbouwgronden – moet het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) land verwerven om te kunnen ruilen. Ook is het noodzakelijk een aantal bedrijven te verplaatsen. ‘Het aankopen van grond en boerderijen tijdens verkavelingsprocessen is altijd een probleem en een risico voor de overheid’, stelt Boers. ‘Het kost veel geld en de onzekerheid over het behalen van de doelstellingen is groot. De vraag is dan of zo’n investering wel voldoende rendement oplevert.’ In dit project is het anders, meent Boers. De boeren in het gebied zijn bereid om iets te ondernemen, omdat zij goed inzien wat de voordelen van kavelruil zijn. Daarnaast weet ook de overheid, door het toedelingsonderzoek, wat de doelstellingen zijn en of bepaalde aankopen daaraan bijdragen. De risico’s zijn dus aan beide kanten afgedekt. ‘Toevalligerwijs kon BBL in december buiten het gebied grond en boerderijen aankopen en binnen een week kon de deal met de betreffende boeren worden gemaakt. Die snelheid van handelen is, zonder de kennis die een toedelingsonderzoek oplevert, bijna ondenkbaar.’

Met laptop en beamer op stap

De provincie heeft de commissie anderhalf jaar de tijd gegeven om haar werk te doen. Dan volgt een evaluatie en als de resultaten tegenvallen wordt ‘Peize’ alsnog een regulier landinrichtingsproject. Boers verwacht echter niet dat dit zal gebeuren. ‘De betrokkenheid in het gebied is groot. We hebben er bewust voor gekozen de mensen in een vroeg stadium te informeren over wat er mogelijk en vooral ook niet mogelijk is. Door ons onderzoek zijn de problemen helder en laten we zien hoe ze opgelost kunnen worden.’
Boers gaat regelmatig met laptop en beamer in het gebied op stap om voorlichting te geven aan boeren en andere betrokkenen. ‘Aan de hand van de beschikbare kaarten uit ons systeem zijn we in staat om per deelgebied en per individuele bedrijfssituatie te laten zien wat de gevolgen zijn van een eventuele kavelruil. Hierdoor is het een minder abstract proces geworden, met alle voordelen van dien. Vroeger kwamen landbouwers toch sneller voor voldongen feiten te staan en was het vaak een kwestie van kiezen of delen. Het gegeven dat er op dit moment al wenszittingen plaatsvinden met individuele belanghebbenden, zegt veel over de houding en de acceptatie van de landbouwers in dit gebied.’

Andere rol Kadaster

De sfeer waarin de commissie werkt, is volgens Willem Boers bijzonder goed. ‘Er heerst rust en toch zit de vaart er goed in, want iedereen ziet de uitvoering en het slagen van het project als een gemeenschappelijke inspanning.’ Of dat komt door de vrijwilligheid waarop het project is gebaseerd, of door de minder rechtlijnige manier van werken van de commissie, weet Boers niet. ‘In elk geval spelen we als Kadaster een iets andere rol dan we gewend zijn. In traditionele processen zijn we meer de uitvoerder. We hebben dan op een andere manier met de mensen te maken en voeren meer besluiten uit. Dit is voor ons toch enigszins een nieuwe situatie, maar we passen ons makkelijk aan.’
Ook is Boers ervan overtuigd dat de snelle en slagvaardige manier van werken voor veel rust heeft gezorgd. ‘In een gebied waar de plannen je om de oren vliegen, wordt het vanzelf onrustig. In Peize is het voor iedereen duidelijk wat de commissie doet en met welk doel.’

Veel belangstelling

Er is veel belangstelling voor de gang van zaken in Peize. Collega’s uit andere delen van het land laten zich in Assen informeren over de aanpak en de voortgang. Ook kreeg het Kadaster het verzoek van DLG om in het project Drentsche Aa te gaan bekijken wat de mogelijkheden daar zijn, omdat de gebiedscommissie er niet verder mee komt. Boers: ‘We praten op dit moment over een landinrichtingsproject op basis van vrijwillige verkaveling in het Friese Drachten.’ Hij wijst in dit kader op voorbeelden waarbij vaak zonder toedelingsonderzoek een ruilverkavelingsproject werd opgestart. ‘Er zijn projecten die al jaren lopen en waar al veel tijd en geld is gespendeerd zonder bevredigend resultaat. Met een toedelingsonderzoek vooraf laat je de betrokkenen zien wat er haalbaar is en welke instrumenten je daarvoor nodig hebt, maar ook kun je laten zien dat je er soms beter niet aan kunt beginnen.’

De auteur is freelance tekstschrijver.