Een natscheerder ben ik. Dit houdt in dat ik een washandje nodig heb om na het scheren de scheerzeep uit mijn oren te vegen. In weinig hotels vind je een washandje, in Hotel de Ville te Groningen wel.

Op een ochtend na de avond en de nacht in Hotel de Ville is het washandjescriterium geboren: het washandje als teken en manifestatie van het oog voor detail van de logementhouder.

Het miezerde toen we de Oude Boteringestraat binnenreden en halt hielden voor een gevel met twee kloeke ramen. Iemand van het hotel bracht de auto in de garage. Iemand anders ging ons voor naar de kamer, waar het ruim was, het plafond hoog, het tapijt dieprood, waar een royale schrijf- c.q. eettafel stond, een groot en ? dat voel je meteen ? uitmuntend bed, en waar je langs zware velours gordijnen in banen van verschillende soorten rood uitzicht hebt op een renaissancistische gevel aan de overzijde. Het was al Pasen en het sneeuwde buiten.

Bono en Kohl

Bono van de Ierse popgroep U2 sliep hier toen hij de fototentoonstelling van Anton Corbijn opende in het Groninger Museum, en Helmut Kohl van de Bondsrepubliek Duitsland toen hij van de Groninger Universiteit een eredoctoraat in ontvangst nam.
De WEEVA kende ik. Wie niet? Wonen En Eten Voor Allen is immers het acroniem. Een koppelaarster vond dat ze mij in kennis moest brengen met een vriendin van haar werk, en de 28ste augustus was daarvoor een mooie gelegenheid, besloot ze. Zodat ik die dag op het perron van het Groninger station een voor mij volmaakt vreemd meisje uit Assen stond op te wachten. We liepen over de kermis, aten in de WEEVA, kusten elkaar aan het Verbindingskanaal, en later op de avond bracht ik haar naar het station voor de trein naar het zuiden en ging ik zelf met de bus naar het westen. De gedachte dat ik met haar in de WEEVA ook had kunnen blijven slapen, kwam niet eens in me op. Hoe oud was ik, veertien? Mijn bed stond nog bij mijn ouders in Doezum.

Hotels terug in de stad

De WEEVA staat er nog, aan het Zuiderdiep, verbouwd en wel. De Doelen op de Grote Markt is dicht want wórdt verbouwd. Dan heb je nog Corps de Garde, City Hotel tegenover het Casino en de conclusie laat zich raden: hé, zijn de hotels teruggekeerd in de binnenstad?
‘Ja’, zegt Jacques Muller, samen met Frank Verbeek uitbater van Hotel De Ville. ‘Het was in de jaren zeventig was dat de hotels locaties zochten aan de ringweg. Er heerste toen een sfeer van nieuwe zakelijkheid.’
Na de val van de Muur ben ik voor de Volkskrant correspondent in Berlijn geweest en heb in nogal wat voormalige DDR-hotels geslapen. Even afgezien van typische Oostblok-fenomenen als triplex-wandjes van de allergoedkoopste en lelijkste soort en spartaans baden in een koude kuip op de gang, verschilde die keten staatshotels niet wezenlijk van de meeste hotels die we in ketenverband in het Westen kennen. Blokkendozen waarin je, verdoezeld en verdoofd door drank, zo vlug mogelijk probeert in slaap te vallen.

Op strompelafstand

Hoe anders het idee achter Hotel De Ville. In de woorden van Jacques Muller: ‘Hoe anders het verhaal dat we met ons hotel hebben willen neerzetten.’ Hij en Frank hadden al een gezamenlijk horecaverleden in de stad Groningen voordat ze in het najaar van 1997 Hotel De Ville begonnen. Die naam? ‘Bijna iedere Nederlander is wel een keer in zijn leven, voor het eerst op vakantie in Frankrijk en het is al laat op de avond, op zoek naar een hotel de bordjes Hotel de Ville volgend bij een donker stadhuis uitgekomen. Vonden wij wel aardig, zo’n naam voor het-huis-van-de-stad in Stad.’
Ze studeerden beiden in Groningen, Frank psychologie en Jacques Engels, waar ze elkaar leerden kennen en verliefd raakten en verleid werden door de opwinding van de horeca. In 1982 begonnen ze De Pauw in de Gelkingestraat. In 1994 vroeg museumdirecteur Frans Haks hun een café bij het nieuwe Groninger Museum op te zetten. Tussendoor opende Restaurant Muller in de Grote Kromme Elleboog, dat een Michelin-ster kreeg. Oud-medewerkers namen de bedrijven over en zetten die voort.
Muller en Verbeek hadden al wel eens over een hotel gedroomd, gedacht, gesproken zelfs, toen een goeie kennis in onroerend goed hen attendeerde op een beschikbaar komend pand in de Oude Boteringestraat. Het was van Domeinen; de dienst Invoerrechten en Accijnzen had er gezeten. En het was een mooie locatie: zijstraat Grote Markt en toch grote rust, een van de weinige binnenstadstraten waarin de gevels van boven tot onder nog intact waren (dus tussen begane grond en eerste of tweede etage geen winkelpui geworden), ‘op strompelafstand’ van lokkende horeca.

Zo aangenaam mogelijk

Ze richtten het hotel in naar het uitgangspunt dat ze ook hanteerden bij hun eetgelegenheden: hoe zouden ze er zelf graag te gast willen zijn? Jacques: ‘Ervan uitgaande dat wij niet zulke uitzonderlijke types zijn, zullen er dus veel meer mensen zijn die leuk vinden wat wij ook leuk vinden. Die van een hotel meer willen dan in- en uit-checken en tussendoor slapen. Het moet zo aangenaam mogelijk. Want het is al erg genoeg dat ze niet thuis kunnen slapen.’
Zich inlevend in de gast maar naar eigen smaak en zonder hulp van een binnenhuisarchitect gaven ze het hotel vorm en karakter. Een viersterrenhotel, en dan moest je er ook kunnen dineren. Ernaast, vanuit de lobby te bereiken door een smalle deur, in Bistro ’t Gerecht. Franse keuken, Parijse eettent met banken en tafels tegen de muren.
De minibar is een verborgen onderdeel van een vertrouwenwekkend wandmeubel. Onder de douche zou je kunnen omvallen zonder op de vloer te vallen (gewoon een stevige en betegelde scheidingsmuur ertussen) en een bijzonder stevige straal kolkt het bad in een omzien vol. Een ruimhartige, hardstenen wastafel over de hele breedte van de wand, plavuizen in grondkleuren op de vloer, handdoeken op een verwarmd rek, washandjes.

Het wonder van de Rhone

We gaan eten in ’t Gerecht, het menu van die dag, en laten ons de daarbij smakende wijnen adviseren door de bediening. Een witte Cozes Hermitage 1998, volgens de ober ‘het wonder van de Rhône’, bij de zwezerik met asperge en de zeewolf op een bedje van wilde spinazie met kreeftensaus. Een rode Enate 1999 uit Arágon bij de kalfsrib-eye.
Halverwege de zwezerik zie ik Jan Donkers en een dame het nagenoeg volle restaurant binnenkomen. Hij is journalist, schrijver, radiopresentator, groot kenner van popmuziek en van Amerika en ik ken hem van Amsterdam, waar hij geboren is en woont. ‘Eén keer per jaar’, zegt hij, ‘is het streven om een avond hier te eten en een nacht te slapen.’
Voedsel en drank smaken lekker, heel lekker. De wijn is zomaar op, de bediening attent zonder praatjesmakerij. Hoe laat het daarna nog is geworden met Jan Donkers en zijn geliefde in de bar, weet ik niet meer. Maar we hadden er de volgende ochtend geen zwaar hoofd van toen we in dezelfde ruimte terugkeerden voor het ontbijt.

Het verzorgde detail

De bar was nu het buffet, en de ruimte bleek bij nader inzien een tuinkamer, een serre, waarvan de glazen wand met schuifdeuren uitzicht (en bij mooi weer) toegang biedt op een binnenplaats met leilinden, houten tafels en banken.
Voorbeelden van het verzorgde detail: krenten- en andere verrijkte broden zijn niet voorgesneden, want dan drogen de boterhammen zo snel uit, het ei kun je bij de bediening bestellen zoals je het wilt hebben, en na zoveel minuten wachten heb je het ook zo op tafel. De koffie wordt geserveerd in een percolator, een doorzijgapparaat, waarvan ik in Berlijn geleerd heb dat je er per definitie de verste koffie uit schenkt.

Stiller

’s Nachts had het nog licht gesneeuwd in de Oude Boteringestraat, waardoor de stad nog stiller de hotelkamer was binnengedrongen dan ze dankzij het verkeerscirculatieplan toch al deed. Alleen een klok ? de Martinitoren moest dat zijn.
Zonnig maar schraal is het die morgen in het hart van Groningen. Veel zwervers op straat. Of komt het doordat het zondagochtend is, weinig mensen op straat, en de Groningse binnenstad zo opgeruimd en vernieuwd is dat ze tegen zo’n decor extra opvallen?
Tip van Jacques Muller: ga even kijken naar Hel en Hemel van Peter Greenaway in het Groninger Museum. Daar, in de drukte bij de schedels van de monniken uit Aduard en het Corpus Christi, herkennen we zeker zes andere gasten uit zijn hotel.
Omdat alles relatief is en je pas weet hoe intrinsiek goed iets was als je ook het mindere ondergaat, rijden we door naar de kust om daar in een hotel een avond te eten en een nacht te slapen. Zeezicht te Harlingen. Minder. Ook geen washandje.

Hotel de Ville
Oude Boteringestraat 43
9712 GD Groningen
tel 050-318 12 22

Bistro ’t Gerecht
Oude Boteringstraat 45
9712 GD Groningen
tel 050-589 18 59