Han Jansen behoort tot de weinige kunstenaars die na de Tweede Wereldoorlog een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan de landschapsschilderkunst in Groningen. Zijn werk heeft de eerste tien jaren de covers van Noorderbreedte gesierd.

De schilderijen van de in Kloosterburen geboren Han Jansen (1931-1994) laten zien dat het Groninger landschap niet alleen wordt bepaald door historisch-geografische aspecten, maar ook door de wijze waarop de mens met moderne technieken het land onderwerpt, verkavelt en vervuilt. Jansens zogenoemde koeienlandschappen handelen dan ook over de identiteit van het platteland, hoe deze verandert en zelfs wordt bedreigd. Persoonlijke expressie in de vorm van handschrift en kleur worden in zijn schilderijen zo veel mogelijk vermeden: emotionaliteit is opgeofferd aan rationaliteit, ruimtelijke beleving aan de wetten van het vlak. De schilderijen wekken de indruk grafisch te zijn ontworpen en het is niet verwonderlijk dat hij van veel composities eveneens zeefdrukken heeft vervaardigd.
De koeienlandschappen zijn opgebouwd aan de hand van heldere monochrome vlakken, horizontaal gestapeld en strak gestileerde vormen, gevat binnen de formele logica van het kwadrant. In Jansens schilderingen is het landschap geobjectiveerd en tot teken geworden.

Relativerende elementen

Het schilderij Het lokaaltje verwijst niet naar een bepaalde plek maar naar omstandigheden in het Groninger landschap die eigenlijk overal kunnen worden aangetroffen aan het spoortraject tussen stad en Hogeland. De compositie wordt beheerst door brede horizontale banen en een achttal gestileerde vormen die in ritmische opeenvolging zijn geplaatst en min of meer uitmonden bij de seinpost, het enige verticale element in het schilderij. Het strakke zakelijke patroon wordt doorbroken door een aantal ‘relativerende’ elementen, zoals de minieme verschillen tussen de drie koevormen op de voorgrond, de buitenproportionele vorm van de seinpost en de kleine figuren achter de ruiten van de trein. Het lokaaltje bezit daardoor toch een luchtige speelsheid die in andere schilderijen vaak heeft plaatsgemaakt voor een conceptuele objectivering van het landschappelijk gegeven, waarbij vervreemde architectonische beeldconstructies verwijzen naar de stringente ordening en rationeel-economische benadering van het land.

Trefwoorden