Ze voelden zich net twee jazzmuzikanten die stonden te improviseren op de bühne. Alleen was de bühne in het geval van de beeldende kunstenaars Hakze en Cazjmir wel het immense strand van Schiermonnikoog, waar de twee Friezen de afgelopen zomer het megaproject The Colourfield Performance realiseerden in het kader van het Friese zomerfestival Simmer 2000: een Friese vlag van 250 x 150 meter.

De werkwijze van Dirk Hakze (42, Sneek) en Theo Cazjmir (37, IJlst) mag dan wel veel overeenkomsten vertonen met die van hun jazzy kunstcollega’s, wat de bezoekers van het badstrand deze zomer konden aanschouwen, waren toch wel degelijk twee schilders. Zelf eruitziend als twee kleurige wandelende schilderijen waren ze maanden als een gek bezig met een metamorfose van het strand. Duizend witte panelen op palen veranderden in de loop van de zomer in een streng in het gelid staand maar toch mediterraan aandoend veld vol expressionistische landschappen. En die badgast die de moeite nam door het zand naar het topje van een van de duinen rond het project te ploeteren, werd daarvoor beloond met de aanblik van het een gigantisch ‘pompêbled’, het rode hartje in de Friese vlag; een vorm die werd gekozen toen het eiland Schiermonnikoog hen vroeg of zij de Colourfield Performance waarvoor zij al plannen aan het ontwikkelen waren, niet in het kader van de zomermanifestatie Simmer 2000 op het eiland wilden uitvoeren. ‘Wij hebben toen de elipsvorm die wij aanvankelijk in ons hoofd hadden, veranderd in het pompeblêd. Maar zonder Simmer 2000 hadden we hier waarschijnlijk ook wel ons project uitgevoerd’, aldus Hakze.

550 panelen

2000 panelen met evenzoveel schilderijen, dat was in eerste instantie de bedoeling. ‘Bij onze berekeningen gingen we ervan uit dat de onderlinge afstand toch wel zo’n 4,5 meter moest zijn wilde de wind er nog een beetje tussendoor kunnen spelen. Bij 2000 zouden we letterlijk in zee komen te staan’, aldus Cazjmir. Maar ook die duizend panelen beschilderen bleek uiteindelijk geen haalbare kaart. Het werden er zo’n 550, waarvan er uiteindelijk ter plekke 125 zijn verkocht. En daarmee zijn Hakze en Cazjmir uit de kosten, maar is er weinig verdiend. Dat had natuurlijk wel gemoeten, want het hele project werd uit eigen zak gefinancierd.

Land art project zonder subsidie

Een politiek statement wil Hakze het niet noemen, maar de opzet van het de Colourfield Performance past wel aardig in het straatje van staatssecretaris Van der Ploeg: kunstenaars moeten veel meer opereren als kleine zelfstandigen en zonder subsidies. Volgens Hakze is dit het eerste grootschalige land- artproject in Nederland dat zonder subsidie draait. ‘Je kunt zeggen: als kunstenaar ben je ook ondernemer. En een ondernemer neemt risico’s. Veel collega’s zijn nauwelijks bereid om in hun beroep te investeren. We hebben wel een aantal sponsoren, die voor de helft van de prijs ? duizend gulden – een schilderij bij voorintekening konden kopen, en veel later kwam de gemeente Schiermonnikoog ook nog met geld, maar ver voor die tijd moesten we beslissen of we het wel of niet op eigen risico moesten laten doorgaan. Dat hebben we uiteindelijk wel gedaan.’ Ook is de verwachting van het duo dat er in de komende tijd nog wel het een en ander zal worden verkocht via de kunstbemiddeling die Hakze ook beheert. ‘We hebben zo verschrikkelijk veel publiciteit gehad. We zijn zo’n beetje doodgeknuffeld door de media. Het Kurhaus in Scheveningen heeft net nog belangstelling getoond, dus ik verwacht nog wel kopers’, aldus een optimistische Hakze aan het eind van de manifestatie.

Een enkele kwast

Wel een statement, maar dan in filosofische zin, was de totstandkoming van de schilderijen. Ook uniek volgens de twee, want samen vormden ze de hele zomer één enkele kwast. Natuurlijk hanteerden ze wel ieder een kwast en een roller, maar fysiek en mentaal was het toch een schilderij dat ze neerzetten op het witte paneel. Hakze daarover: ‘Bij mijn weten zie je dat eigenlijk nooit. Twee kunstenaars die tegelijk aan één paneel werken.’ De vergelijking met bijvoorbeeld het Panorama Mesdag wijst hij van de hand. ‘Daar werkten wel tegelijkertijd meer mensen aan, maar ieder had zo zijn eigen hoekje. Dat is bij ons dus totaal niet het geval. Volgens mij is een dergelijk grootschalig land-artproject nog nooit op deze manier totstandgekomen, maar naast het feit dat het hier om een land-artproject gaat, heffen wij onze individualiteit op ten aanzien van het collectief. En dan te bedenken dat we in een tijd leven waarbij zeg maar de existentie van het individu wordt gepropageerd door de reclamewereld en de wereld van de communicatie.’ Cazjmir vult aan: ‘Het is een ontwikkelingsproces; van ons samen. Het scheppen van een nieuw virtueel persoon. En de mensen die hier komen, zien dat ontstaan en lopen er letterlijk doorheen. We praten samen bijvoorbeeld over de kleur, zo in de trant van: dit moet er nog bij. We zijn constant aan het praten en vervolgens zetten we die kleur erop. Zo breien we dat ding af. Als we tevreden zijn signeren we, zo niet dan signeren we niet.’ Veel ongesigneerde schilderen staan er overigens eind augustus niet. Cazjmir: ‘Soms kom je een ongesigneerde tegen en dan denk je: als we nu eens even dit doen daar. En dan doe je dat en dan gaat het licht schijnen en dan is ie af.’

Steeds landschappelijker werk

Maandenlang op elkaars lip zitten en het ene schilderij na het andere neerzetten; dat is mentaal en fysiek een zware klus, zo hebben beide kunstenaars ervaren. Verbaal gingen ze behoorlijk met elkaar op de vuist, er was slecht weer – in mei gingen door de orkaan vijftig panelen tegen de vlakte – er was tegenwerking vanuit het dorp Schiermonnikoog met chagrijnige opmerkingen en de fabriek veranderde de samenstelling van de verf omdat die ging barsten, wat weer consequenties had voor de pigmenten. ‘Maar’, zo zegt Hakze, ‘dat is misschien ook het inspirerende geweest. Het is juist die ontwikkeling in onze schilderijen die mij inspireert en die ik hoop te kunnen verwerken in mijn individuele monumentale werk. We hebben die ontwikkeling niet kunnen sturen, we konden het erover hebben en dat is het zo ongeveer.’ Wat opvalt in al die panelen van de Colourfield Performance is dat het werk steeds landschappelijker werd. Waren de eerste landschappen fel en onrustig, naarmate de tijd vorderde lijkt het alsof de twee in rustiger vaarwater kwamen en is er een evenwichtigheid te bespeuren. Ook wordt het werk horizontaler en het palet steeds meer pastel. Hakze denkt dat het de invloed van het landschap zelf is. ‘Dagelijks horen we de zee, brandt de zon op je kop; in het begin moesten we vanwege het slechte weer schilderen in een bunker; het regent, het stormt. Ik had aanvankelijk gedacht dat we meer dingen zouden maken die in de richting van de muziek gaan. Hier is wel constant het geluid van de zee en de wind en los van het feit dat dit geen monotoon geluid is, heeft het toch geen bewust gecreëerd ritme. Het is het ritme van de natuur. Dat heeft volgens mij een grote invloed gehad op het resultaat van de schilderijen.’

Geen groter hoogtepunt

Het is niet alleen artistiek het grootste project van het duo Hakze en Cazjmir, het is ook het laatste. Na dertien jaar intensief samenwerken, met naast de Colourfield Performance ook projecten voor Oerol op Terschelling en het North Sea Jazzfestival in Den Haag, heeft het tweetal besloten de gezamenlijke kwast neer te leggen. Of zoals Hakze aan het eind van de manifestatie zegt: ‘Met ons tweeën kunnen we nooit een groter hoogtepunt bereiken.’

Trefwoorden