Tussen Ameland en Schiermonnikoog ligt Engelsmanplaat, een eilandje dat tot voor kort een functie vervulde als broed- en rustplaats voor vogels. De laatste dertig jaar is het een geliefkoosd oord voor wadlopers. Engelsmanplaat ligt in het Friese Zeegat, tussen Ameland (linksboven nog net zichtbaar) en Schiermonnikoog op een afstand van zo'n vijf kilometer uit de Friese kust ten noorden van Nes.

Engelsmanplaat bestaat uit een zandplaat met zeer lage onbegroeide duintjes en heeft een oppervlakte van minder dan een vierkante kilometer. Aan de oostkant bevindt zich de Hiezel, een schelpenbank die op een zevental plaatsen doorbroken is. Op de foto is duidelijk te zien dat hier het water van de Zoutkamperlaag aanzienlijk dieper is. Engelsmanplaat ligt op de voorgrond, en een betrekkelijk nieuw rif op de achtergrond. Op Engelsmanplaat ziet men rechtsboven een baken en linksboven aan de rand van het water een reddingshuisje. Niet goed zichtbaar in de Noordzee, linksboven op de foto staat het boorlocatie van de NAM.

Afsluiting Lauwerszee

Vanaf 1500 is Engelsmanplaat een vrij grote plaat. Na 1800 wordt de ontwikkeling goed gevolgd door de lodingen van Rijkswaterstaat. Op een diepte van vijf tot tien meter is een kleilaag aangetroffen die ruim vijfduizend jaar oud is. In de loop der eeuwen wisselde Engelsmanplaat voortdurend van vorm en hoogte. Vanaf 1800 is er een sterke erosie aan de westkant. De plaat is de laatste 170 jaar vijf kilometer afgeslagen en daardoor steeds kleiner geworden. Die erosie hangt samen met de cyclische ontwikkelingen in het Pinkegat, het zeegat tussen Ameland en Engelsmanplaat.
Het rif ten noorden van Engelsmanplaat is ontstaan vanuit de buitendelta, die zich langzaam verheelt met Engelsmanplaat. De buitendelta bevindt zich aan de Noordzeekant van een zeegat en bestaat uit banken die hoofdzakelijk gevormd zijn door het zand dat met de ebstroom naar buiten getransporteerd wordt, en de golfwerking op die banken.
De grootste ingreep in het Friese Zeegat is de afsluiting geweest van de Lauwerszee in 1969. Dit heeft een grote invloed gehad op de banken, platen en geulen tussen Ameland en Schiermonnikoog. Vanaf 1987 zien we erosie aan de oostkant van Engelsmanplaat. Dit kan betekenen dat het eilandje binnen zo’n 100 jaar verdwenen is.

Schelpen, eieren, barnsteen

Het eilandje kende ook andere namen: Langhe Sandt, ’t Hooge Sandt, Roksant, Ingelsche Plaet, Hooghe Banc, Lange Plaet, Kalkplaat, Kalkman en Jouerman. Waddenkener Durk Reitsma geeft een groot aantal mogelijkheden voor het ontstaan van de naam. Gestrande Engelse schepen zouden een verklaring kunnen zijn, maar de meest waarschijnlijke is de stranding in 1708 van een snik van de Schiermonnikoogse schelpenvissers Jan Willems en Feye Willems Engelsman.
In vroeger tijden werd de plaat gebruikt voor het zoeken van schelpen (vandaar ook de naam Kalkman of Kalkplaat), voor het rapen van eieren en het zoeken naar barnsteen; en er werd natuurlijk gejut. Rond Engelsmanplaat is een veertigtal schepen vergaan; in de oorlog zelfs een Duitse tweepersoons duikboot.

Kapen

In 1563 is er al sprake van een baken op de plaat en sindsdien zijn er altijd tot op heden een of twee kapen geweest. In het begin van de vorige eeuw stonden er zelfs drie kapen op de plaat. In 1919 wordt het eerste drenkelingenhuisje geplaatst, dat later een plaats krijgt in een grote ijzeren kaap. In totaal zijn er drie drenkelingenhuisjes verrezen. In december 1944 deed zich in het huisje een merkwaardig incident voor. Twee Amerikaanse vliegers waren afgeschoten boven Havelte en werden via Holwerd en Moddergat samen met twee Nederlanders door twee vissers naar het drenkelingenhuisje gebracht. Via een koerierster werd met behulp van een zender in Hoogezand gevraagd een snelle boot uit Engeland te sturen en de vier mannen van de plaat te halen. De volgende nacht kwam inderdaad een boot, maar het afgesproken teken was niet correct. Een van de Nederlanders, een zekere Blom uit Drachten, alias Sjors, die de leiding had, ging niet in op deze code en verhinderde ook de drie anderen om naar het schip te gaan. Toen de vissers de daarop volgende nacht terugkwamen, kregen ze weer een bericht mee voor Engeland. Er kwam echter geen boot meer opdagen en na twaalf dagen kwamen de vissers de drie mannen op het wad tegen en vertelden dat Sjors naar de vaste wal was gelopen. Daar is hij echter nooit aangekomen. Er stond te veel water en zijn lijk is aangespoeld op Rottumeroog. De schedel vertoonde een groot gat. Of hij verdronken dan wel vermoord is, is door justitieel onderzoek nooit duidelijk geworden. De beide Amerikanen zijn tot het eind van de oorlog ondergedoken gebleven in Birdaard. Een van hen, Harry Dolph, heeft het boek Evader over zijn avonturen geschreven en heeft een paar jaar geleden de Engelsmanplaat nog bezocht.

Vogelwachters

Van 1973 tot 1991 werd de Engelsmanplaat en het steeds hoger wordende rif in de zomermaanden bewaakt door vogelwachters, in opdracht van Staatsbosbeheer. Beiden zijn uitstekende hoogwatervluchtplaatsen voor grote aantallen vogels. In het voorjaar werden zo’n dertigduizend vogels geteld en in het najaar liep dat op tot veertigduizend. Het zijn de drieteenstrandloper, de steenloper en de bonte strandloper die er in hoge concentraties voorkomen. Verder was het rif van belang als broedgebied voor visdief, Noordse stern en grote stern. De reden dat de bewaking verdween was dat Staatsbosbeheer geen toekomst meer zag voor de broedkolonie. De functie van hoogwatervluchtplaats vond men niet belangrijk genoeg om deze voor rust te beschermen.
Sinds 1991 is Engelsmanplaat weer vogelvrij. Dat betekent dat wadlopers er bij laagwater kunnen komen en ook de bemanningen van zeilschepen en jachten kunnen hier vrij bivakkeren. Overigens is er dit jaar weer voor het eerst een bewaking ingesteld, omdat er op het rif weer een kolonie Noordse sterns broedde van tweehonderd stuks.