Het is al weer zo'n kwart eeuw geleden, zo rond de tijd dat Noorderbreedte werd opgericht, dat mijn vriend Dirk S. uit Amsterdam aan de filmacademie afstudeerde op het project Het dorpsjournaal van het Noord-Groninger dorp Oldenzijl. Zo'n beetje een NCRV-Kloosterburendocumentaire avant la lettre. Het Groningse platteland werd nog saai en plat gevonden, de Poolse Bruid was nog niet verzonnen, Ede Staal leefde nog, maar niemand kende hem, en 'kleine kernen' waren nog gewoon dorpen.

Ik ben afkomstig uit Uithuizermeeden en belandde tijdens mijn studie in die dagen in het nabijgelegen Oldenzijl. Westerlingen waren toen de allochtonen die het platteland tot in de verste uithoeken bestormden. Revolutionair soms, een beetje wereldvreemd ook wel, of juist heel wereld- en zichzelf verbeterend, kwamen ze de leeggevallen plekken opvullen die de Groninger bevolking in zijn uittocht naar het Westen had laten ontstaan. ‘Dei goan wel weer vot’ zei men bij mij op het dorp, en zo ging dat ook.
Maar niet dan nadat wij dat dorpsjournaal had gemaakt. Er werd voor vierduizend gulden een bouwvallige boerderij aangeschaft. Daarop plaatsten wij een ‘nieuw’ dak en het werd ook van andere noodzakelijke gemakken voorzien. Een jaar lang met de videocamera op pad langs de burgemeester, de boer, de laatste schoolmeester, de kunstenaar, de tuinder en de kinderen; een heel spektakel.
De tot dorpshuis omgebouwde boerderij deed dienst als televisiezaal voor het dorpsjournaal, twee à drie keer per week. En er werd in gierende vaart geïntegreerd in dat dorp, waarna de meeste westerlingen weer vertrokken.

Groningers en Westerlingen

Een enquête onder de Groninger bevolking dit voorjaar leerde dat de meerderheid twijfels heeft aan nut en noodzaak van een snelle verbinding met de Randstad. Het voortvarende spoor (in welke uitvoering dan ook) zou te veel Westerlingen als woonconsumenten naar Groningen trekken en dat zou ten koste gaan van rust en ruimte alhier. Zijn de doemdenkers bevreesd voor aantasting van het eigen, zo zorgvuldig opgebouwde stekkie?

Eng denken

Wel werk voor Groningers, geen woonplek voor overige Nederlanders, dat is behoorlijk eng denken. En dat vooral van die inwoners die hun roots niet hier hebben. Wie zijn anno 2000 die Groningers eigenlijk? Op de discussieavonden in het kader van de campagne voor het Provinciaal Omgevingsplan (POP) hoorde men naast onvervalst Gronings ook veel buitenprovinciaalse accenten.

Woonconsumenten

De huidige, tweede golf woonconsumenten is ouder, bedaarder en rijker dan die eerste golf in de jaren zeventig. Men zoekt hier de rust en ruimte die men daarna ieder ander zo graag misgunt. Hield die eerste golf destijds een dorp vaak in stand met dorpshuis of school, nu gaat dat hoogstens op voor het café.
In die kwart eeuw is ook de Groninger veranderd: hij eet niet meer om twaalf uur warm, met boekweitgort als toetje, maar gewoon ’s avonds yoghurt en vla uit het pak, zoals de Westerlingen. Daarmee vervaagt ook de grens tussen het aaibare begrip ‘identiteit’ en kitsch. De Amsterdamse caféhouder in elk willekeurig Gronings dorp kan even behoudzuchtig zijn als de rasechte Groninger boer of Rederijker!

Koppen tellen

Het Noorden, waarin onderscheidt het zich van de rest van Nederland en hoe doet Groningen dat? Onderscheid is er en laten deskundigen daarover blijven redekavelen; maar een hek eromheen, koppen tellen van wie er nu woont en zich als Groninger kan identificeren, gaat dat niet al te ver?

Trefwoorden