De gemeente Slochteren maakt recreatie en toerisme tot speerpunt van het plattelandsbeleid. Ook wil men de toekomstige toerist confronteren met de aardgasvoorkomens. Een plan hiervoor, geïnspireerd op de primaire kleuren van Mondriaan, is opgesteld door Hemmo Philbert, manager cultuurtoerisme van het Noord-Nederlands Bureau voor Toerisme, die zijn sporen in dat opzicht verdiend heeft bij het cultureel erfgoedtoerisme rond de Piloersemaborg.

Wie naar Slochteren wil, moet men eigenlijk beginnen in Harkstede. Vandaar rijdt men over de Hoofdweg met een grote boog rond het ontgonnen veengebied, waar het gehucht Woudbloem letterlijk als een spin in een web ligt. Naar Woudbloem lopen alle langgerekte sloten die in het kader van de verkaveling van de opstrekkende heerden een paar eeuwen geleden zijn gegraven. Over de Hoofdweg verplaatst men zich door een streekdorpenlandschap, waarbij men achtereenvolgens Kolham en Froombosch passeert. Na Slochteren kun je via die weg doorrijden naar Schildwolde, Hellum en Siddeburen. En dan rijdt men door de meest bijzondere weg van de provincie, want men rijdt door een tunnelbos. Aan weerszijden van de weg zijn de bomen met de kruinen in elkaar verstrengeld over een lengte van ruim vijftien kilometer. De Franse hoogleraar landschapsarchitectuur F. Christophe Girot noemt deze tunnelweg een groen halssnoer. Ieder huis behoort bij een langgerekt perceel dat zich van de weg uitstrekt naar het open landschap van de Wolden. De weg is volgens Girot te vergelijken met het langgerekte bos van Fraeylemaborg. Deze ’tunnelbossen’ zijn karakteristiek voor het landschap van de Wolden. Niet minder landschapsbepalend is de reeds genoemde opstrekkende verkaveling.

Streekdorpen

Tot het jaar 900 was het gebied onbewoond. Rond 950 trokken de eerste groepen ontginners het gebied binnen. De cultivering vond plaats vanaf een natuurlijk veenstroompje, de Fivel, en vanuit het wierdengebied ten noorden van de Wolden. Iedere groep bouwde boerderijen langs de ontginningsbasis, waarna het land in cultuur werd gebracht door haaks op de basis sloten te graven, waarmee het veen werd ontwaterd. Tussen die sloten lagen langwerpige stroken veen. Iedere ontginner kon er een geschikt maken voor landbouw. Zo ontstond het patroon van een uitgestrekte strokenverkaveling met haaks daarop bebouwde linten, reeksen streekdorpen die met de ontginning mee werden verplaatst. Door de ontwatering van de toplaag van het dikke veenpakket, die samenging met de ontginning, kwam het veen lager te liggen. Daardoor werd het gebied te drassig voor akkerbouw. De grond kon nog wel als weidegrond worden gebruikt. Om toch akkerbouw mogelijk te maken, werden de stroken cultuurland verlengd in de richting van de nog hoog liggende kop van de drassig wordende akker. Op de verlengde strook werd nieuw akkerland gewonnen. Zo ontstond uiteindelijk, grotendeels parallel aan de oude nederzetting, een nieuw streekdorp.

Van turfwinning naar gaswinning

Aanvankelijk was de turf die in het laagveengebied werd gewonnen, bedoeld voor eigen gebruik. Rond 1770 werd de turfwinning niet langer uitgevoerd door de boeren. De compagnieën die het werk uitvoerden, waren voor het overgrote deel opgericht door vermogende lieden die zelf niet uit de Wolden afkomstig waren. In de eerste helft van de negentiende eeuw bereikte de turfwinning haar hoogtepunt; daarna zette de daling in, en na 1900 was de vervening teruggevallen tot een kleinschalige activiteit. Er werd weer uitsluitend voor eigen gebruik turf gewonnen. Dat bleef ook zo, tot jaren na de Tweede Wereldoorlog. Naarmate het maaiveld verder daalde door klink van de veenbodem, werden molens bijgebouwd om de afwatering te kunnen regelen. Later werden door groepen bewoners gezamenlijk steeds grotere molens gebouwd om hun grondgebied te bemalen. Op dit moment is er ongeveer even veel akkerbouw als veeteelt. Op gronden die minder geschikt zijn voor akkerbouw is sinds tien jaar een aantal boeren bezig met bosbouw. Door het stelsel van milieuvergunningen is het voor de nieuwe veeteeltbedrijven niet langer mogelijk om zich in de bestaande linten te vestigen. De grootschalige bedrijven komen zo midden in het landschap terecht. In 1961 werd het aardgas ontdekt. De exploitatie van de gasvelden begon drie jaar later. Sindsdien is het de kurk waarop de Nederlandse economie drijft. De tendens naar een steeds slechter wordende sociaal-economische positie van de Woldstreek is door het gas echter niet beïnvloed.

Schaaphok

Bij Schaaphok, een gehucht in het midden van de gemeente Slochteren, is alles nog zoals je het verwacht. Hier hebben we een weids uitzicht over het Lageland; grote boerderijen en arbeidershuisjes vertellen het bekende verhaal. Een rij populieren in de verte markeert de loop van het Eemskanaal. Het mooiste gebouw is een kerkje, dat ooit door de plaatselijke landjonker werd gebouwd om de kerkgang van zijn pachters te vergemakkelijken. Nu is het verbouwd tot woonhuis met serre. Nadat we het Slochterdiep zijn overgestoken en via de Rijpmaweg naar Harkstede gaan, komen we onverwacht langs een soort miniatuur-Oostvaardersplassen. Het land is over de lengte van ongeveer een kilometer onder water gezet. Bollen pitriet steken boven het water uit; krijsende meeuwen maken een oorverdovend lawaai. Hier triomfeert de nieuwe natuur. Dit is het hart van een gebied dat door Rijk en provincie is aangewezen als natuurontwikkelingsgebied in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Twaalfhonderd hectare langs het Afwateringskanaal verzorgt straks de verbinding tussen Waddenzee en Hunzedal. In bos, open water, riet- en graslanden moet de nieuwe natuur ongestoord zijn gang kunnen gaan. Langs het Afwateringskanaal, dat loopt van het Schildmeer tot Schaaphok, zijn overal voortekenen van de EHS te zien. Her en der is grond aangekocht door Staatsbosbeheer, uit productie genomen en overgelaten aan de natuur. Hier staat het gras hoger en kleurt zuring het land rood.

In de website over het Woldmeer is te lezen dat burgemeester Jan Lebbink vijftien jaar geleden neerstreek in Slochteren. Al die jaren heeft hij Ruimtelijke Ordening, Economische Ontwikkeling, Toerisme en Recreatie en Agrarische Zaken in portefeuille gehad. Daardoor was hij nauw betrokken bij de problematiek van stad en ommeland, de gaswinning, de crisis en schaalvergroting in de landbouw en de opkomst van het toerisme. ‘Het gaat beter met Slochteren dan een aantal jaren geleden. Als een van de weinige gemeenten in Groningen stijgt ons inwoneraantal, ondanks de nog steeds teruglopende werkgelegenheid in de landbouw. Dat danken we voor een deel aan onze gunstige ligging in de driehoek Groningen, Delfzijl-Appingedam en Hoogezand-Sappemeer. Maar we vallen ook in toenemende mate in de smaak bij Randstedelingen die hier van hun oude dag willen genieten. Ook de landbouw in het gebied is er weer enigszins bovenop gekomen. Vergeleken met een aantal jaren geleden ligt er minder grond braak en er vinden omzettingen plaats van akkerbouw naar veeteelt. Er komen ook meer mogelijkheden voor intensieve veehouderij: kippen en varkens. Daar zijn we niet onverdeeld blij mee, maar we hebben een bestemmingsplan vastgesteld waarmee we het volledig in de hand kunnen houden. In de gemeenteraad is draagvlak voor de natuurontwikkeling gekomen. Maar we hebben wel een aantal randvoorwaarden geformuleerd. Zo hebben we gezegd dat het niet een gebied mag worden met hekken eromheen. Het moet toegankelijk worden zodat iedereen ervan kan genieten. Het zou wat ons betreft geen moeras moeten worden. Wij hebben liever een bos- of parkachtig landschap. Bewoners, dagjesmensen en toeristen moeten er kunnen recreëren. Nieuwe wandel-, fietspaden en kanoroutes moeten verbindingen leggen tussen de dorpen en de nieuwe natuur. Dat kan op gespannen voet staan met wat sommige natuurliefhebbers willen: die willen een gebied met zo veel mogelijk rust. Maar het is essentieel voor deze regio. Willen wij een gezonde sociaal-economische structuur houden, dan moet het verlies aan arbeidsplaatsen in de landbouw gecompenseerd worden met recreatieve mogelijkheden.’

Rood, groen, geel en blauw

In de gemeente liggen veertien dorpen met Slochteren, Harkstede en Siddeburen als grote kernen. Het plattelandsgebied omvat vijftienduizend hectare en de gemeente telt ook vijftienduizend inwoners. Hemmo Philbert: ‘Er is steeds meer interesse om naar interessante cultuurhistorische gebieden te gaan en daar te overnachten in waardevolle gebouwen, zoals het Rentmeestershuis. Een van mijn plannen is nu om bewoners van de monumentale panden te vragen of ze willen meedoen met het cultureel erfgoed toerisme. Die harde culturele infrastructuur noem ik de rode zone, de groene zone is de Ecologische Hoofdstructuur, waar een wetland gerealiseerd wordt, en de blauwe zone bestaat uit het water van de kanalen, het Schildmeer met zijn jachthaventjes, de Borgmeren en de roeibaan. De gele zone betreft de gaslocaties. Die gekleurde zones deed me denken aan een schilderij van Mondriaan en door de manier van groeperen lijkt het daarop. De stad kruipt richting Slochteren en haar omgeving kan dienen als park voor de stad. De architecten Jurjen van der Meer en Adriaan Geuze denken aan grootschalige woningbouw aan de oostkant van de stad. Er is een infrastructuur die daarop aansluit, maar de wegen moeten verbeterd worden en de Woldmeerplannen passen feilloos in die toekomstvisie.’ Philbert heeft ook een idee om een rondvaartroute te maken om Slochteren toeristisch te ontsluiten. Voor vier miljoen gulden kunnen de bestaande sloten aangepast en duikers opgeruimd worden. ‘Je zou het Damsterdiepcircuit, dat langs de gemeente Slochteren loopt, kunnen gebruiken. De haven van Slochteren ligt aan het eind van een doodlopende vaarweg. Als er twee bootjes liggen, loopt het hele dorp uit. De haven ligt prachtig bij de Fraeylemaborg, de bossen, de monumentale panden van het centrum van Slochteren en daar moet je het bezoekerscentrum plaatsen. De gemeente heeft bedenkingen hierover, omdat die hiervoor de op enige afstand van het centrum gelegen Geertsemaheerd wil gebruiken. Momenteel wordt dit gebouw gerestaureerd en betrokken bij het cultureel erfgoed toerisme. Er zijn dan ook ideeën om het bezoekerscentrum daar onder te brengen zodat het tevens een bijdrage kan leveren in de exploitatie van het pand. Het lijkt me goed om de exploitatiemogelijkheden en de locatie van een bezoekerscentrum apart te onderzoeken.’

Aanbevelingen

Philbert heeft in zijn rapport vier aanbevelingen gegeven.
1 Zorg voor een goede afstemming van fiets-, ruiter- en vaarroutes met een goede bewegwijzering.
2 Er moeten folders en brochures over de routes komen.
3 Toeristische monitoring moet inzicht geven over de herkomst van de toeristen en over wat ze willen. Allerlei activiteiten uit de streek moeten gestimuleerd worden.
4 Vestiging van een bezoekerscentrum voor gaswinning. Er zijn vijftien winningslocaties. De toerist associeert Slochteren met gas en het thema bodemdaling speelt eveneens in dit gebied. Het natuurontwikkelingsgebied Midden-Groningen is het eerste strategische groenproject in Nederland dat wordt gerealiseerd en is ook een goed thema om informatie over te geven.