Onze vakantiewens het afgelopen jaar was een waarlijk groots en opvallend natuurgebeuren te bezoeken, waar dan ook ter wereld.

Onze vakantiewens het afgelopen jaar was een waarlijk groots en opvallend natuurgebeuren te bezoeken, waar dan ook ter wereld. Na lang dubben, want er gebeurt best veel natuur, vooral buiten ons land, viel de keus op Westley. Wat daar te zien was, getuigde van een immense grootsheid. Natuurgebeuren, passief en actief antropogeen gebeuren, natuurontwikkeling zowel als potentiële en actuele waarden waren daar ruimschoots aanwezig, maar dan een dimensie groter. Westley ligt in Sacramento Valley in Californië. Sacramento Valley ziet er ongeveer zo uit als de Noordoostpolder, er zitten alleen geen kieviten. Waarom dan naar Californië in plaats van naar het Donderboerveld of Appelscha? Westley is zo aantrekkelijk, omdat er een gigantische brand woedt in een kilometerlang meer van bandenopslag voor recycling, dus puur natuur. De brand is op natuurlijke wijze ontstaan, namelijk door blikseminslag in de berg van enkele miljoenen autobanden. De natuur houdt hier al enkele maanden huis, maar er is ter plaatse ruime ervaring met dergelijke evenementen, omdat in Tracey een kleinere bandenopslag al een paar jaar brandt. Het is milieutechnisch schoner om niet te blussen. Nu waren we bij aankomst in Californië al ruimschoots verblijd door slecht zicht, rook en smog. Dat kwam volgens de autochtonen (sinds 150 jaar na de Miwak-Indianen) omdat er ook nog eens een miljoen hectare aan natuurterrein bezig was af te fikken. Dit alles veroorzaakt door intensief autoverkeer dat voor de banden zorgde, een hete droge zomer en voldoende pyromanen.

Wij naderden het zinderend inferno op de neus, maar na een halve dag rijden, helaas voordat we bij de brand waren aangeland, ontdekten we een witstaartwouw, de fraaie vogel die zo sterk lijkt op ‘onze’ grijze wouw. Alle soortenjagersinstincten kwamen boven en we slopen uren langs rietkragen van een ondergelopen land. Zodoende roken we alleen aan de hel.

De natuurterreinen in Californië die in brand staan, beslaan een groter oppervlak dan onze drie noordelijke provincies bij elkaar. Brand is een natuurlijk fenomeen, te vaak brand echter, het nooit meer terugkeren naar een opgaand bos in mediterrane situaties, Griekenland of Italië, zoiets komt op onze rekening. De Franse Rivièra zal nooit meer de vegetatie van zo’n vierduizend jaar terug dragen, tenminste zolang er mensen zijn. Hier speelt dat gelukkig nauwelijks een rol; ongerepte natuur is in Noord-Nederland bij de voorhanden zijnde bevolkingsdichtheid niet aanwezig. Laten we daarom Gods water over Gods Paarse Kabinet stromen?

‘Nee’, zegt mijn Amerikaanse zwager van Ierse afkomst, die vaak in Europa gebekpekt wandelt. Hij is een vent met visie. Dat bleek al uit zijn kettingbrief destijds (U weet wel waarbij je je echtgenote naar het bovenste adres stuurt en zelf een lading ongesorteerde vrouwen krijgt). Zijn visie op Noord-Nederland brengt hij heel opgewekt. ‘Kijk’, zegt hij, ‘jullie Randstad is vol en de kleine stukjes er omheen zijn binnenkort ook vol, hoogstens op Rottumerplaat na. Daar moeten jullie niet al te dramatisch over doen. Nederland is lid van een kongsie van Europese landen die steeds meer geïntegreerd raken. Allereerst jullie munt, de Euro (hij heeft Nederlandse ongekreukte bankbiljetten meegenomen naar de States want straks zijn ze weg), daarin is de integratie al duidelijk. Dat moet met de natuur ook zo! De ruimtelijke ordening moet niet meer met de gebruikelijke wroeging, teleurstelling of dépit gebukt gaan onder een niet meer ter zake doende terugblik. Niets is maakbaar, alles gebeurt. Behalve in een waarlijk groot plan! Nederland, België, Luxemburg, Noordwest-Duitsland, Noord-Frankrijk worden het Europees industriegebied zonder beperkingen. Alleen Parijs-Roubaix blijft bestaan. Zuid-Frankrijk, Griekenland, Italië en het Iberisch schiereiland krijgen de bestemming natuur- en vakantiegebied. Engeland krijgt ook die bestemming, maar daar wordt speciaal aan de ouden van dagen en gepensioneerden gedacht. Zij kunnen er cottages betrekken.’ Monter onderricht hij mij dat het alternatief slechts de deprimerende aftakeling is die we nu zien. Als ik somber, slecht beargumenteerde tegenwerpingen maak, wijst hij op Colorado, een Amerikaanse staat die geheel van toerisme afhankelijk is. ‘Op tijd de overheid alternatieven bieden’, zegt hij opgeruimd, ‘dat heeft de politiek nodig.’ Hij schenkt nog eens in uit een fles gebotteld in Californië. ‘Dat maken we nu zelf, terwijl we vroeger dachten dat zoiets uit Frankrijk moest komen.’ Ik wijs hem op de unieke waarden van het wad. Welwillend legt hij me uit dat het wad zo naar de monding van de Seine kan en de andere helft naar de Wash in Engeland. ‘Waarmee moet dat betaald worden?’ is mijn laatste verweer. ‘Uit die gasboringen natuurlijk. De industrie moet niet denken dat ze de zaak voor niets mogen bederven’, sluit hij de discussie.

Trefwoorden