Dit Keuningcongres Extra ontleent zijn thema aan het prachtige gebied tussen Aa en Hunze. Als inleiding op deze bundel wil ik een persoonlijke impressie geven van mijn visie op de identiteitsontwikkeling van onze gemeente.

In dit gebied komen steeds meer ontwikkelingen op gang met betrekking tot natuurontwikkeling, wonen, werken, recreƫren en niet te vergeten de landbouw. Om een antwoord te kunnen geven op de vraag over de wenselijkheid van deze plattelandsontwikkeling wil ik teruggaan naar de historie van het gebied.

Als je kijkt naar Drenthe in vroeger jaren, dan zag het er geheel anders uit dan nu. Drenthe staat nu bekend om zijn bosrijke gebieden, maar van bossen was vroeger helemaal geen sprake. Drenthe bestond voor het grootste gedeelte uit kale vlakte met heide en moeras. Een vrij eentonig landschap als je het vergelijkt met het landschap van nu. In die tijd was er slechts sprake van een beperkt aantal corridors om je van noord naar zuid te verplaatsen.
Een van deze corridors richting Groningen liep over de Hondsrug. De andere is te zien van Sleen via Schoonloo, Grolloo, Rolde en Balloo verder naar het noorden. Langs deze corridors ontstonden (handels-)nederzettingen waar zich alle activiteiten concentreerden: wonen, werken, jagen, boeren, sterven en verkeren.
Je haalde het niet in je hoofd hiervan af te wijken. Je lot was dan bezegeld: verzuipen in de moerassen. In oostelijke richting was vestiging buiten de corridors alleen mogelijk wanneer je de zandkoppen in het veengebied opzocht. Zo ontstonden nederzettingen als Eexterzandvoort, Eexterveen en Gieterveen, plekken waar je droge voeten hield. En juist dit gebied staat in het middelpunt van de belangstelling.

Vanwaar nu de grote belangstelling voor het Hunzegebied?
De gebieden op en ten westen van de Hondsrug staan op dit moment zwaar onder druk. Er wordt flink gebruik gemaakt van de mogelijkheden die het gebied biedt voor wonen, recreƫren en werken. Maar we moeten met het schitterende stroomdallandschap Drentse Aa, ons groene hart, voorzichtig (blijven) omgaan. Natuurlijk staan de kwaliteitsaspecten voorop. Dat laat onverlet dat voor dit gebied in kwantitatieve zin grenzen zijn. Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat wat we hier als grote landschappelijke waarden ervaren, toch in eerste instantie cultuurlandschap is. Een landschap dat zijn vorm gekregen heeft in de wisselwerking tussen de grillen van het beekstelsel en vele boerenhanden.

Het gebied ten oosten van de Hondsrug is de laatste eeuwen onderhevig geweest aan grootschalige functiewijzigingen. Het veen dat in eeuwen rond de Hunze is gevormd, is in enkele honderden jaren afgegraven en daarna is het door de mens ingericht als landbouwgebied. Een landbouw, die steeds grootschaliger is geworden. Door de Europese landbouwpolitiek is de veenkoloniale akkerbouw onder druk komen te staan en tegelijkertijd groeide de belangstelling voor de natuurwaarden van het Hunzedal.

Ten aanzien van deze natuurontwikkeling is een eerste stap gezet door de Waterleidingmij Drenthe zowel aan de Hunze als in het gebied Breevenen, bij Eexterzandvoort.
De Waterleidingmij heeft hier gronden aangekocht ten behoeve van natuurontwikkeling door vernatting van de bovengrond in combinatie met grondwaterwinning.
Dit roept herinneringen aan het verleden op: “Straks verzoep’n we weer in ’t moeras”. Dit toont aan dat al aansluiting is gezocht bij de historie van de regio. Gebieden die op kadastrale kaarten aangeduid worden als rus- of onlanden, worden weer omgezet in natuurgebieden.
Ik hoop dat er ook aansluiting gevonden kan worden bij de agrarische sector in de vorm van agrarisch medebeheer en met vormen van duurzame economische landbouw, een tak binnen de agrarische bedrijfsvoering die stap voor stap in opkomst is en waarvoor de consument ook steeds meer belangstelling heeft. Het is een bedrijfstak waarvoor men bereid is extra geld uit te geven.
Tegelijkertijd doen we er goed aan vast te stellen dat het gebied ten oosten van de Hunze zich goed leent voor grootschalige landbouw. Een landbouw die daar perspectief moet blijven houden, ook al zal daar het overwegend door akkerbouw gekenmerkte karakter veranderen door inplaatsing van veehouderij.
Het Hunzegebied biedt ook goede mogelijkheden voor recreatieve ontwikkelingen en levert daarmee een meerwaarde aan het Drents recreatief product.
Niet onbelangrijk is in dit verband de functie van het water. Tot zo’n honderd jaar geleden vonden in het oostelijk deel van onze gemeente talrijke scheepvaartactiviteiten plaats. Gasseltenijveen was na steden als Rotterdam de vierde thuishaven van ons land.

Het gebied tussen Aa en Hunze is geschapen door de dynamiek van de ijstijden. Vanaf dat moment is er steeds een interactie geweest tussen de mens en het landschap. Altijd zijn het mensenhanden geweest die het soms zo natuurlijk lijkende landschap vorm gegeven hebben.
Dit vitale platteland kende in de afgelopen eeuwen een economische vitaliteit die zich steeds op specifieke wijze aan de maatschappelijke omstandigheden aanpaste. Ik hoop dat we bij de plattelandsvernieuwing ook deze dynamiek, deze identiteit weten te waarderen.

De in deze congrespublicatie gebundelde bijdragen gaan in op de identiteitsdiscussie enerzijds en op de betekenis van deze benadering voor het gebied tussen Aa en Hunze. Wat het begrip identiteit voor deze regio betekent en hoe het beleid van de verschillende overheden hieraan vorm moet geven, dit is een vraag, die alle betrokkenen in het gebied samen moeten trachten te beantwoorden. Ik hoop dat het Keuningcongres Extra Tussen Aa en Hunze hiertoe een vruchtbare impuls kan geven.

Trefwoorden