De waardering voor de Ploegschilders neemt hand over hand toe. Dat blijkt niet alleen uit de steeds groeiende vraag naar hun werk, maar ook door het toenemend aantal exposities, boeken en videofilms. Dit jaar maakt het Groninger Museum een grote overzichtstentoonstelling van Jan van der Zee en de Stichting Beeldlijn tekende voor een prachtige videofilm, die u via Noorderbreedte kunt verkrijgen.

Jan van der Zee is in 1898 in Leeuwarden geboren en in 1920 werd hij in Groningen aan de Academie Minerva opgeleid tot schilder. Op de lagere school tekende hij al de schoolplaten na. Zijn eerste kennismaking met echte kunst was het werk van de Friese schilder Jan Mankes. De natuur- en landschapsbeleving heeft hij van hem geleerd. Na Minerva werd hij lid van De Ploeg. ‘Hoewel ik hem niet persoonlijk gekend heb, weet ik van regisseur Buddy Hermans en anderen dat Van der Zee een eigenzinnig man was,’ zo vertelt Cees Hofsteenge. ‘Je kon gemakkelijk ruzie met hem krijgen, want hij was kort voor de kop.’
Jan van der Zee is heel bekend geworden met zijn kleurhoutsneden, zijn olieverfschilderijen, waarvan de meeste het (Groninger) landschap tonen, en zijn monumentale werk als de trap op de Grote Markt, de ramen in de Martinikerk en Provinciale Bibliotheek Centrale en het tegeltableau bij de voormalige ALO aan de Paterswoldseweg.

Rare man

Een niet meer bestaand monumentaal werk dat onder leiding van Jan van der Zee totstandkwam, was een grote muurschildering in de openbare lagere school in Zuidhorn. Rond 1956 besloot de schoolleiding dat alle klassen een ontwerp mochten maken voor de muur. De tekeningen van de vier beste leerlingen zouden vergroot op de muur worden weergegeven. Jan van der Zee, die in de jury zat, nomineerde onder andere een tekening van de bekende schrijfster en schilderes Aafke Steenhuis. Aafke: ‘Ik had een tekening gemaakt van een rattenvanger met fluit en pandjesjas met allemaal kinderen erachteraan. Onder leiding van Jan van der Zee mochten wij met zijn vieren de tekeningen aanbrengen. Wij vonden dat natuurlijk heel interessant, al was het alleen al omdat je geen les kreeg. Wij vonden het wel een rare man, maar dat kwam omdat we een heel degelijke en strenge juf hadden.’

Landschappen

In het begin schilderde Van der Zee in het Reitdiepgebied met als uitgangspunt het Blauwborgje. In de jaren dertig werkte hij veel in Noord-Drenthe, het Paterswoldse meer en Yde-De Punt. Naast landschappen maakte Van der Zee ook portretten en een enkele keer een stilleven en een stadsgezicht. Hofsteenge: ‘In zijn prille periode zien zijn landschappen eruit als een laat-Haagse-Schoolachtige manier van schilderen. Het palet is niet erg helder, maar heeft wel een mooie penseelvoering. Dan doet er zich iets merkwaardigs voor. Hij is bevriend met Wobbe Alkema; zij hebben beiden veel belangstelling voor nieuwe ontwikkelingen in de schilderkunst in Europa en komen in contact met de geometristen uit België. Van der Zee gaat daar zo’n twee jaar mee door en bouwt zijn composities op uit cirkels en rechthoeken, waarbij vaak de landschappen herkenbaar blijven. In 1926 verschijnen de eerste impressionistische schilderijen. Het werk wordt opener en alles wordt op locatie geschilderd. Hij had op zijn fiets een doos geconstrueerd waar hij zijn schilderijen in op kon bergen.’
In de Tweede Wereldoorlog krijgt hij een terugslag wat betreft het kleurgebruik. Hij is geen lid van de Kulturkammer, waardoor hij geen olieverven krijgt. Van een verffabriek krijgt hij pigmenten en van een vriend lijnolie, zodat hij zijn eigen verf kan maken. In 1944 duikt hij onder in Smilde. Dan verschijnen er weer Drentse landschappen. Aan het eind van de oorlog gaat hij naar Warffum en verschijnen er werken over het Hoge Land. ‘Drenthe is eigenlijk een land om te tekenen, dat is wat somber en donker, wat beslotener. Maar de ruimte, de lucht en de wolken, die schilder ik op het Hoge Land,’ stelt Jan van der Zee in de film.
Na de oorlog verlaat hij De Ploeg en gaat met Jan Jordens, Ekke Kleima en anderen naar de kunstenaarsvereniging Het Narrenschip, waar modernere stromingen in de schilderkunst worden getoond. Nog later richt hij met Jan Loman, Jan Jordens en anderen Kunstgroep Nu op.

Vlaamse motieven

In 1946 gaat hij naar België. ‘Vanaf die tijd zie je steeds Vlaamse motieven in zijn werk’, aldus Cees Hofsteenge. ‘Hij houdt van de vette Vlaamse aarde en de havens van Oostende en Zeebrugge. Daarnaast wint zijn werk ook aan kleur. Er ontstaat in 1954 een explosie aan expressionisme die de andere Ploegleden rond 1925 kenden. Die kleuruitbarsting vindt zijn weerslag hoofdzakelijk op doeken die geschilderd zijn op het Hoge Land.’

Dikke schilderijen

Halverwege de jaren vijftig wordt zijn werk gekenmerkt door het aanbrengen van een opvallend ‘dikke’, dat wil zeggen pasteuze en reliëfachtige verfhuid. In de jaren zestig stapt hij af van die dikke schilderijen en wordt de verfhuid dunner en glad; weinig penseelstreken zijn te zien. Ook dan blijft hij landschapschilder. De voorstellingen worden lyrischer. Hij grijpt weer terug op de geometrie. Aan het eind van zijn leven is hij constructivist. Hij blijft tot zijn dood schilderen. In 1986 brengen het Fries Museum en het Groninger Museum grote overzichtstentoonstellingen van het werk van Jan van der Zee, die gedurende de bijna zeventig jaar dat hij als kunstenaar in Groningen werkzaam is geweest, uitgroeide tot een van de meest veelzijdige moderne Nederlandse kunstenaars.

Videofilm via Noorderbreedte

De prachtige videofilm Ziek van mooiigheid over het leven en werk van Jan der Zee is buitengewoon de moeite waard. Over Van der Zee is veel materiaal bewaard gebleven. Regisseur Buddy Hermans van de Stichting Beeldlijn had in 1986 al een film gemaakt over zijn monumentale werk. In de film vertelt Van der Zee over zijn leven, over De Ploeg en vooral over het Groninger landschap. De duur van de film is een half uur. De titel is ontleend aan een uitspraak die Van der Zee maakte tijdens een tentoonstelling van Bart van der Leck in Utrecht. Hij vond die zo mooi dat hij ziek werd van mooiigheid. Lezers van Noorderbreedte kunnen de videofilm krijgen als ze een nieuwe abonnee opgeven. Dat kan door de bon achter in dit nummer in te vullen en op te sturen. Het kan ook via de website van Noorderbreedte: www.noorderbreedte.nl.

De indrukwekkende tentoonstelling in het Groninger Museum duurt tot 5 september.

Trefwoorden