In de reeks over de mooiste gebouwen van Noord-Nederland, financieel mogelijk gemaakt door architectenbureau Holvast en Van Woerden, is deze vraag voorgelegd aan architectuurhistoricus Dr. Marijke Martin, die als universitair docent verbonden is aan de RUG.

Marijke Martin heeft gekozen voor een gebouw dat eigenlijk geen gebouw is, dat wil zeggen het is niet goed zichtbaar, omdat het zich grotendeels onder de grond bevindt: de nieuwe parkeergarage onder de Ossenmarkt in Groningen, naar ontwerp van OLGA-Architecten. ‘Ik heb niet voor dit ontwerp gekozen om het gebouw an sich, dat typologisch en in haar materiaal-technische uitvoering overigens de moeite waard is, maar om het belang dat eruit spreekt van de infrastructuur en aanverwante ingrepen in het (stedelijke) landschap als een bij uitstek culturele opgave.’

Romantische huiselijkheid

‘Die opvatting is essentieel, zeker gezien tegen de achtergrond van twee opvallende tendensen die je op dit moment in Nederland ziet: het private domein van de woning staat daarbij in toenemende mate tegenover het publieke domein van grootschalige ingrepen op het gebied van infrastructuur, waterhuishouding, e.d. Het ultieme woongenot bestaat tegenwoordig vooral uit een soort reconstructie van de geschiedenis. Na de boerderettes en de witte schimmel verrijzen nu wijken die letterlijk kopieën zijn van hun voorgangers uit de jaren dertig, maar er wordt ook in kasteelvorm of als reïncarnatie van middeleeuwse vesten gebouwd. Deze trend is door de overheid inmiddels ook min of meer tot richtlijn uitgeroepen. Daartegenover staat de afkeer van diezelfde bewoners van alles wat indruist tegen hun beeld van het omringende landschap. Dezelfde mensen, die destijds stemden voor het historiserende ontwerp van Natalini voor het Waagstraatcomplex, lopen nu te hoop tegen de realisatie van een parkeergarage onder de Grote Markt. Het heeft er ongetwijfeld mee te maken dat dergelijke ingrepen, ook door de overheid, nog steeds te veel beschouwd worden als een economische noodzaak en een puur technische aangelegenheid.’

Culturele ontwerpopgave

Rijksbouwmeester Wytze Patijn pleitte er onlangs in de Volkskrant voor om dergelijke ’technische ‘ingrepen’ in het (stedelijke) landschap opnieuw als een culturele ontwerpopgave te beschouwen. Martin: ‘Juist de geschiedenis heeft geleerd dat dergelijke grootschalige projecten het landschap vergaand en in positieve zin bepaald hebben: polders, trekvaarten, grachten, verdedigingslinies, spoorlijnen, bruggen en sluizen. Iedereen vindt het prachtig en er worden boeken vol over geschreven. In de negentiende eeuw werden bruggen, sluizen en duikers ‘kunstwerken’ genoemd en als zodanig ontworpen. Die culturele betekenis is geleidelijk naar de achtergrond verdreven. Maar ook in Groningen lijkt nu een kentering zichtbaar door de inzet van ontwerpers bij de herinrichting van het Emmaviaduct als entree naar de stad, de realisatie van een aantal opvallende bruggen en nu dan in de nieuwe parkeergarage. De stad doet daarmee een geslaagde poging om infrastructuur en aanverwante ingrepen opnieuw binnen het domein van de culturele ontwerpopgave te trekken. Daardoor kan ook zo’n garage haar puur technische dimensie ontstijgen. Het ontwerp van OLGA voegt een ruimte toe aan de stad en maakt haar karakteristieke gelaagdheid zichtbaar. De parkeergarage heeft in combinatie met de specifieke locatie een prachtige typologie, zeker als je het vergelijkt met de andere donkere spelonken en sociaal onveilige parkeergarages die in Groningen onder het maaiveld liggen. De routing, de afwerking, de verlichting en de materiaalkeuze dragen daar in belangrijke mate toe bij.’

Regelrechte mislukking

De bovengrondse pendant van de garage is volgens Martin echter op een regelrechte mislukking uitgelopen. ‘Er staat een gesloten, introvert gebouw dat feitelijk alleen naar zichzelf verwijst. Als je nu vanuit de Oude Boteringestraat komt is het uitzicht op de zeventiende-eeuwse Ossenmarkt volledig verstoord. Dat is een misser die ook blijk geeft van het geringe begrip dat kennelijk zowel bij overheid als ontwerpers bestaat over de essentie van hun eigen ingreep.’

Andere cultuurvelden

Gevraagd naar andere cultuurvelden antwoordt Marijke Martin: ‘Onlangs las ik het boek Over de bergen van Gerrit Komrij. Het fascineerde me omdat hij via een prachtige beschrijving van de ruimtes in en rond het huis van zijn voorouders tot een reconstructie komt van zijn eigen geschiedenis. Verder lees ik graag boeken over Afrika: Bend in a river van V.S. Naipaul en Heart of darkness van Joseph Conrad zullen me altijd bijblijven. Ook André Gide heeft over Afrika geschreven, maar zijn roman L’immoraliste heeft de meeste indruk op me gemaakt.
De enige muziek waarbij ik kan werken zijn de cantates van Bach, ik kan ze keer op keer horen en iedere keer vind ik ze weer prachtig en rustgevend.
De film die het eerst bij me opkomt is Le mépris van Jean Luc Godard: de manier waarop Brigitte Bardot die eindeloze trap van de Villa Malaperte op Capri afloopt. Het is een verfilming van een boek van Moravia en eigenlijk vind ik al zijn romans prachtig. Als filmacteurs noem ik Nicolas Cage in Leaving Las Vegas en John Malcovitz in Les liasons dangereuses.

Favoriete landschap

‘Het mooiste landschap is voor mij de ervaring van het s’ochtends vroeg om negen uur door Parijs lopen; de Rue Faubourg Montmartre, nog nat van het schoonspuiten en de lucht die daaruit opstijgt van rottend fruit, vis en natte steen. Dat is een bijna zintuiglijke ervaring die ook veel te maken heeft met mijn vroegere leven in Parijs en de liefde voor die stad. Maar ook de wijze waarop mijn geliefde mij het Hoge Noorden heeft doen ontdekken heeft me diep aangegrepen. Ik ga er nu met mijn studenten naartoe op excursie.’