Dit artikel bevat een korte beschrijving van de kennis over de waterburcht van Eelde en van de plannen tot zichtbaar maken van dit archeologisch monument.

Een waterburcht is een vestingwerk omgeven door een grachtengordel. In een Latijnse tekst over de bouw van een burcht in Eelde wordt daarvoor het woord ‘castrum’ gebruikt; dit betekent fort of versterking. Daarbij moet zeker niet worden gedacht aan een romantisch kasteel met hoge stenen muren, torens en een binnenplaats. Voor een kasteel gebruikte men het woord ‘castellum’. Hoe het ‘castrum’ er heeft uitgezien is niet bekend. De waterburcht in Eelde is eind 1998 in het nieuws gekomen door problemen met de financiering van de reconstructie.

Archeologisch monument

De waterburcht wordt in de archeologische vakliteratuur voor het eerst vermeld in een artikel uit 1947 van C.J.A. von Frijtag Drabbe over het belang van luchtfotografie voor de archeologie. De foto waar het in dit artikel om gaat is in 1935 genomen. Er zijn in een rechthoekige verkaveling delen van drie concentrische drassige cirkels met een middellijn van ongeveer 200 meter te zien. Het artikel trok in vakkringen nog weinig aandacht. Pas na verschijnen van J. Naarding’s boek Uit Eeldes oudste eeuwen in 1956 ontstaat er belangstelling bij archeologen en overheid, die niet meer zou verdwijnen. Sinds 1966 is het een wettelijk beschermd archeologisch monument. Daarnaast heeft de Provincie Drenthe het terrein de status van waardevol cultuurlandschap toegekend. De definitieve en meest recente bron van kennis over de waterburcht is het onderzoeksverslag van V.T. van Vilsteren uit 1989. Van Vilsteren begint met het opruimen van misvattingen en ongegronde veronderstellingen; om te beginnen over de ouderdom van de burcht. Door het verkeerd lezen van Latijnse teksten kwamen historici tot de conclusie dat de burcht in 1241 in brand gestoken was. Volgens sommigen zou hij er al in 1040 gestaan hebben. Van Vilsteren maakt aannemelijk dat er in 1241 nog helemaal geen kasteel in Eelde stond. Wel staat vast dat in 1266 de zonen van Rodger, schulte (schout) van Drenthe, in Eelde een ‘castrum’ bouwden dat in hetzelfde jaar verwoest is. Het is aannemelijk dat de burcht daarna weer is opgebouwd: de schulten van Eelde speelden nog tot ongeveer 1325 een belangrijke rol, en families met zo’n positie leefden doorgaans in een versterkte woning. Verder is over het gebouw uit historische bronnen niets bekend. Archeologisch onderzoek uit 1966, 1987 en 1988 heeft gelukkig wel het nodige opgeleverd.

Ligging waterburcht

Een burcht kan dienen ter bescherming van de bewoners (de defensieve functie) en ter controle van een strategisch belangrijk gebied. De waterburcht ligt niet in zo’n gebied, noch aan een belangrijke doorgaande route. De verbinding van Groningen met het zuiden liep over de Hondsrug, zo’n vijf kilometer ten oosten van Eelde. Een verklaring voor de ligging in dit gebied zou kunnen zijn dat de schulten van Eelde, de vermoedelijke bewoners van de burcht, in een gedeelte van Drenthe een rechtsprekende functie hadden. Bovendien heeft het onroerend goed van de familie aan het eind van de 14e eeuw vooral in Noord-Drenthe gelegen. De familie had dus zijn ‘werk’ in dit gebied. Een controlerende functie heeft de burcht waarschijnlijk niet gehad.
De keuze van de plek is wel te verklaren met het oog op de beschermende functie. Het ligt in een laaggelegen en drassig gebied tussen de Oosterloop (een beek) aan de westkant, en de zandrug waarover de weg van Eelde naar Yde voert. Het drassige gebied zorgt voor water in de gegraven grachten. De burcht was alleen vanuit het noordoosten met droge voeten te bereiken, dus goed verdedigbaar.

Havezate Terborch

Op kaarten uit het einde van de 17e en de 18e eeuw is duidelijk te zien dat op het terrein van de voormalige Waterburcht een havezate is gelegen. Een havezate is te vergelijken met een Groningse borg of een Friese stins: een versterkt woonhuis of woontoren. Ze werden doorgaans gebouwd door grootgrondbezitters of personen die bestuurlijke functies vervulden. Heel vaak ging dat samen. De naam van de havezate, Terborch, verwijst naar de voormalige waterburcht. Leden van de familie Terborch (later Sigers ter Borch) waren de bewoners in de 17e eeuw. De eerste vermelding van de havezate dateert uit 1646.
Het uiterlijk van de havezate is nauwkeurig beschreven in twee advertenties (uit 1755 en 1773) waarmee het bezit te koop werd aangeboden: ‘…een deftige vierkante heerenhuyzinge met tien spatieuse zoo boven als beneeden vertrekken, keuken, verwelfde kelder en verdere commoditeyten voorzien; een groote schuure of te schathuys en daarin stallingen voor paarden en beesten; tuynen en plantagien van ruym vierduysent eykenboomen, voor het grootste gedeelte tot betimmeringen bekwaam; verders een eygen heeren en vrouwengestoelte en graaven in de kerk. Nog twee huysmanswoningen, mitsgaders meer als 33 mudden bouwland en akkeren, en considerabele hooy- en weydenlanden; leggende op gemele goederen de gerechtigheid tot de jacht door de geheele landschap en visserije in bijzondere rivieren.’ (Groninger Courant, 28 januari 1755).
‘In het laatst der voorgaande eeuw zeer sterk gebouwd, breed 60 en diep 40 voeten, met eem omlopende kap gedekt is…’ (Groninger Courant, 9 november 1773).
De voormalige oprijlaan is op de luchtfoto en op moderne gedetailleerde kaarten goed te zien. Het is het enige in het landschap zichtbare overblijfsel van de havezate.

Archeologisch onderzoek

Historici en archeologen hebben ieder op hun eigen wijze geprobeerd informatie over de waterburcht te verkrijgen. De onderzoekmethoden verschillen nogal. Historici gaan vooral op zoek naar geschreven bronnen. Door bestuderen en interpreteren van de documenten, proberen ze achter de waarheid te komen. Hoe moeilijk dat is, blijkt bijvoorbeeld uit de verkeerde conclusies die uit historische teksten getrokken zijn over de ouderdom van de Waterburcht (11e eeuw of 13e eeuw). Ook de veronderstelling dat de Waterburcht op de plek gelegen zou hebben die als Luchtenberg (of Luchtenburg) wordt aangeduid, blijkt bij nader inzien niet houdbaar. Luchtenberg ligt ongeveer één kilometer zuidelijker.
Bij het archeologisch onderzoek is gebruikgemaakt van een heel scala van elkaar aanvullende onderzoekmethoden; hoogtemetingen, geo-elektrische weerstandsmetingen en magnetometrisch onderzoek. De geo-elektrisch weerstandsmetingen maken gebruik van de verschillen in elektrische weerstand tussen bijvoorbeeld natte grond, droge grond en gesteente. Hiermee kan zonder graven ‘onder de grond worden gekeken’. Iets soortgelijks doet het magnetometrisch onderzoek. Het grote voordeel van deze twee onderzoekmethoden is dat er niets vernield wordt.
De reconstructie (zie afbeelding) is gemaakt op grond van de gegevens van het archeologisch onderzoek dat in 1987 en 1988 is uitgevoerd. Het middeleeuwse grachtenstelsel van de Waterburcht, de plaats van de 17e-eeuwse havezate Terborch (zwarte rechthoek), de oprijlaan (linksonder) en de ligging van het hele complex ten opzichte van de weg naar Yde zijn onomstotelijk komen vast te staan. Hoe de middeleeuwse burcht eruit heeft gezien is onbekend. Stenen funderingen zijn door Van Giffen niet gevonden toen hij in 1966 een proefopgraving deed, maar wel losse middeleeuwse bakstenen. Misschien heeft de sleuf die hij heeft gegraven de fundamenten net gemist. Het is dus best mogelijk dat in het centrum van het complex, waar de burchtheuvel heeft gelegen, ooit een stenen gebouw heeft gestaan, maar bewijzen zijn daarvoor nog niet gevonden. Volgens archeoloog Van Vilsteren is de eerste versie van de burcht misschien een houten toren geweest en is er later een stenen burcht gebouwd.
De doorlopende lijnen op de afbeelding zijn getekend op basis van onderzoeksresultaten, de gestippelde lijnen duiden de veronderstelde loop van grachten aan. De tekening geeft een beeld van de situatie in de 17e en 18e eeuw, aangevuld met wat er in die tijd nog restte van de situatie uit de Middeleeuwen. De middeleeuwse grachten zijn tijdens de bouw van de havezate grotendeels gespaard. Alleen de vorm van de burchtheuvel en van de binnenste brede gracht zijn in de 17e eeuw ingrijpend veranderd. De binnenste gracht was in de Middeleeuwen waarschijnlijk helemaal rond, ook aan de kant waar later de havezate is gebouwd. De burcht of de toren heeft in het centrum van de binnenste gracht gestaan.
De plaats van de havezate, ten westen van de burchtheuvel, is door het archeologisch onderzoek duidelijk aangetoond. De afmetingen waren 17,60 x 11,75 meter (60 x 40 voeten van 29,4 cm). Het ziet ernaar uit dat de burchtheuvel voor een groot deel is geëgaliseerd voor de bouw van de havezate.

Herinrichting

Met de overblijfselen van de waterburcht heeft Eelde een interessant monument. Het onderzoek van Van Vilsteren was van meet af aan bedoeld om informatie te verzamelen voor de herinrichting van het complex. De gemeente Eelde had vooral voor ogen dit deel van de Eelder geschiedenis voor het publiek herkenbaar te maken. In het herinrichtingsplan moesten een aantal afwegingen gemaakt worden: afwegingen die recht doen aan het behoud van de wetenschappelijke waarde, aan het ontwikkelen van de toeristische en educatieve functie en aan de eisen die het beheer van het terrein stelt. Een extra complicatie is dat het gaat om twee monumenten op één locatie, de burcht en de havezate. Door de status van archeologisch monument worden door de Rijksdienst van Oudheidkundig Bodemonderzoek voorwaarden gesteld aan de herinrichting, en door de benoeming tot waardevol cultuurlandschap moet aan eisen van de Provincie Drenthe worden voldaan. In het plan dat op verzoek van de gemeente in 1996 door Archeoplan in Delft is uitgebracht, is met deze randvoorwaarden rekening gehouden.
De maquette laat een eenvoudig ontwerp zien. De oprijlaan naar de havezate is weer een echte oprijlaan met bomen aan weerszijden. De centrale burchtheuvel is iets opgehoogd en de vier concentrische grachten ten westen daarvan zijn op een verrassende manier duidelijk herkenbaar gemaakt: de bodem tussen de grachten is iets opgehoogd, en door een grote taartpunt van de cirkel iets te verlagen, kijkt de bezoeker tegen het profiel van de grachten aan. Aan de oostkant zijn de grachten niet door hoogteverschillen, maar met betonnen bollen gemarkeerd. Het geheel ademt de sfeer van een open landschap, een plantsoen waarin de vormen van het landschap van de 13e tot en met de 19e eeuw zichtbaar zijn gemaakt. Een wandelroute met onderweg informatie over wat men tegenkomt, benadrukt de educatieve functie.

Geen pretpark

Het heeft er alle schijn van dat men er in Eelde in gaat slagen de klippen van de mythologie en van het pretpark te omzeilen bij de herinrichting van het terrein van de Waterburcht. Op basis van betrouwbare historische en archeologische kennis en door het prikkelen van de verbeeldingskracht wordt het historisch bewustzijn van de toekomstige bezoekers vergroot. Nu moet er nog voldoende geld komen om het allemaal te realiseren.

Literatuur
C.J.A. von Frijtag Drabbe. De luchtfoto in dienst van de archaeologie. In: H.E. van Gelder e.a. (red). Een kwart eeuw oudheidkundig bodemonderzoek in Nederland. Meppel, 1947, p. 491-496
V.T. van Vilsteren. Castrum in Elethe; non-destructief archeologisch onderzoek naar de resten van de zgn. Waterburcht te Eelde (gem. Eelde). Assen, Drents Museum, 1989.
J.J. Franck-Kuyten. Het huis Terborch in Eelde. Ons Waardeel 2, 1982, p. 197-184. Ook afgedrukt in het onderzoeksverslag van Van Vilsteren.
Archeoplan. Ontwerp tot herinrichting van de Waterburcht van Eelde. Delft, 1996.

Trefwoorden