In het Natuurmuseum Groningen is vanaf 1 juni 1999 de tentoonstelling Grond onder de voeten te zien. De tentoonstelling gaat over bodemdaling en aardschokken in Noord-Nederland als gevolg van de gas- en zoutwinning in de noordelijke provincies Drenthe, Groningen, Friesland en Noord-Holland. Centraal staat de invloed van die winningen op het landschap en op de mens. De auteur is de samensteller van de tentoonstelling.

Het landschap verandert voortdurend; dat is een vast gegeven. Belangrijk is de vraag waardoor die veranderingen komen. Hoe snel gaat het allemaal en wat betekent het voor mensen? Menselijk ingrijpen in het landschap kan voor een schokeffect zorgen. Voordat je het weet is het landschap van je jeugd achter je rug verdwenen. Veel langzamer gaan natuurlijke processen. De belangrijkste en blijvende invloed van de gas- en zoutwinning op het landschap is de (langzame) bodemdaling. En die hangt weer nauw samen met de waterhuishouding. Water is in het laaggelegen Nederland een bepalende factor. Het heeft invloed op het landschap en de natuur. Planten zijn afhankelijk van water; zij houden van drassig of staan liever met de voeten wat droger. In Langelo (Drenthe) is door de aanleg van de ondergrondse gasopslag een beschermd beekdal met bijzondere vegetatie verdwenen. Een nieuw gecreĆ«erd landschap – waartegen veel verzet is geweest – is ervoor in de plaats gekomen. Een voorstel voor een heel ander soort nieuw landschap is het plan voor het Woldmeer. Het idee is om ten noordoosten van de stad Groningen een deel van het land dat in de bodemdalingsschotel ligt, onder water te zetten en daaromheen nieuwe uitbreidingen te realiseren. Goed doordacht en fraai vormgegeven temidden van nieuw waterlandschap.

Bodemdaling kan ook cultureel erfgoed in het gedrang brengen, zoals het geval is met het sluisje van Schaphalsterzijl in het Winsumerdiep: een oud sluisje in een arcadisch aandoend landschap. ‘Bodemdaling maakt vervanging noodzakelijk’, zegt het waterschap. Tegenstanders verzetten zich tegen een nieuw gemaal met schutsluizen. De strijd is nog niet beslist. De tentoonstelling Grond onder de voeten wil bij landschappelijke ontwikkelingen aanzetten tot het nadenken over de vraag: ‘Wat zal de uiteindelijke balans zijn?’ Niet elke vernieuwing hoeft een verslechtering te zijn, net zo min als elke verandering per definitie een verbetering betekent.

De mens

Over de gevolgen van gaswinning bestaat al jaren een diepe en vaak heftige discussie. Redelijk ‘eenvoudig’ ligt het oorzakelijk verband tussen gas- en zoutwinning en bodemdaling. De (waterstaatkundige) effecten die dat proces teweegbrengt, worden door niemand meer betwist. Veel moeilijker ligt het directe verband tussen aardschokken en gaswinning. En daarbij komt vooral de mens in beeld. De eerste aardschok in Noord-Nederland deed zich voor in 1986 in Assen. Nog nooit had zich zo noordelijk een aardbeving voorgedaan. Door inwoners werd meteen een relatie gelegd tussen aardgaswinning en de aardschokken. De gaswinningsmaatschappij NAM wees die relatie van de hand. Daarom is vanaf eind jaren tachtig een meetnet in Noord-Nederland opgezet om aardschokken te registreren. Tien jaar onderzoek heeft veel meetgegevens opgeleverd en het inzicht in de ‘seismische gebeurtenissen’ – zoals geologen aardschokken noemen – vergroot. Toch is het definitieve woord over oorzaak en gevolg nog niet gevallen. De gaswinningsmaatschappijen menen dat geologisch en juridisch het verband nog steeds niet is aangetoond. Geologische onderzoekers zijn minder stellig. Zij denken dat in een paar specifieke gevallen een verband wetenschappelijk ‘zeer waarschijnlijk’ is. Burgers vinden dat ze tussen de wal en het schip vallen als ze schade hebben en denken dat deze door bodembewegingen is veroorzaakt. Het ministerie van Economische Zaken ziet dat het niet zo vlot loopt tussen delfstofwinners en bewoners en presenteert daarom op de opening van de tentoonstelling een nieuw, telefonisch informatiepunt: de Geofoon.

Maquettes en zuilen

In het Natuurmuseum zijn op de begane grond twee ruimtes ingericht. De eerste en kleinste ruimte ademt de sfeer van een soort huiskamer. In een combinatie van beeld en geluid geven maquettes en foto’s een kijkje in de elementaire zaken die met bodemdaling, aardschokken, gas- en zoutwinning en gasopslag te maken hebben. De mythe van de grote gasbel van Slochteren wordt doorgeprikt. Aan een bureau kan de bezoeker in een geologie-computerprogramma als het ware ondergronds ‘vliegen’ door de diverse aardlagen. Onder onze voeten is het namelijk een verbazingwekkend en fascinerend ruig landschap. Onder de grond lijkt Nederland net een berglandschap; met pieken en dalen, kraters van oude vulkanen, opstuwende zoutlagen en breukvlakken. De driedimensionale computerbeelden geven een indruk van de zandsteenlagen waar het gas in zit en de breukvlakken en scheidslijnen die door de eeuwenoude lagen heen lopen. In de tweede, veel grotere ruimte komt de bezoeker terecht in een zuilengalerij. De vormgeving van de zuilen en de soberheid van de inrichting versterken de wereld van techniek, meten, weten, ontdekken en concluderen.

De tentoonstelling geeft geen pasklaar antwoord op alle vragen en dat is ook niet de bedoeling. Het uitgangspunt is veel meer de diverse standpunten naast elkaar te zetten, te laten zien welke maatregelen mogelijk zijn en wat voor consequenties deze kunnen hebben. Het geeft voorbeelden van voor- en nadelen: de bezoeker kan zijn eigen conclusies trekken.

Grond onder de voeten: van 1 juni 1999 tot 29 mei 2000 in het Natuurmuseum Groningen, Praediniussingel 59, Groningen, tel. 050 – 367 3320.