In de serie over de mooiste gebouwen van Noord-Nederland, financieel mogelijk gemaakt door het architectenbureau Holvast en Van Woerden, laten we deze keer Margreeth de Boer uit het Drentse Zeijen aan het woord, Tweede-Kamerlid voor de PvdA, oud-Commissaris van de Koningin in de provincie Drenthe en oud-minister van VROM.

Het mooiste gebouw in de noordelijke regio is voor Margreeth de Boer zonder meer het Groninger Museum, maar, zo voegt ze er aan toe: ‘Het mooiste gebouw is natuurlijke een arbitraire uitspraak, want er zijn gelukkig heel veel mooie gebouwen in Noord-Nederland.’ Margreeth de Boer noemt drie redenen voor haar keuze. ‘Dit gebouw heb ik een enorme sprong gevonden van de architectuur die we om ons heen zien, met kwalitatief heel mooie voorbeelden, naar de hedendaagse architectuur. Het geeft een mooie balans met de gebouwen rond de eeuwwisseling en de oude stad en het station. Het museum springt eruit en is zo anders dan wat we hier kennen. Verder betekent het museum ook heel veel voor het Noorden. En als laatste reden vind ik het ook nog ontzettend mooi.’

Gebouw en omgeving

De Boer vindt dat er in Nederland te weinig aandacht wordt besteed aan de locatie. Een architectonisch fraai gebouw wordt ergens neergezet en later kun je het gebouw nooit meer losweken van zijn omgeving. De appreciatie van een gebouw wordt in hoge mate bepaald door zijn omgeving. Het Groninger Museum past nu juist zo prachtig op deze locatie. Volgens Margreeth de Boer zijn interessante architectonische monumenten vanaf de jaren twintig van deze eeuw er alleen gekomen door bevlogen architecten en door stevige stadsbestuurders, meestal wethouders die hun nek uitstaken. ‘Het waren niet de allergemakkelijkste mensen, dat gaat kennelijk samen, maar ze geloofden wel in hun project.’ Jaren geleden is Margreeth de Boer, toen nog gedeputeerde van Noord-Holland, uitgenodigd door de Groningse wethouder Ypke Gietema. De ontwerptekeningen van het museum waren er net en er was een heftige discussie over de locatie van het museum: in of buiten de stad. ‘De plek tegenover het station was de optie van de gemeente en ik dacht aanvankelijk “oh wat zonde want het is toch zo’n mooie singel”. Het leek me een brutale ingreep en het zou weinig toevoegen aan de stad. Maar Ypke Gietema zette door, ondanks de enorme weerstand. En ik moet zeggen dat ik met terugwerkende kracht veel respect heb voor iemand die gelooft dat zoiets betekenisvol kan zijn voor de stad en daar ook zo voor gaat.’

Een stukje feest

‘Van welk punt je ook komt aanrijden, je hebt plotseling een stukje feest. Het doet niets af aan de statige Ubbo Emmiussingel. In het water staat dat gebouw. Als je dat ziet gaat de zon weer schijnen, wat voor weer het ook is. Ik vind de verschillende stijlen van Michele De Lucchi, Coop Himmelbau en de inrichting van Philippe Starck onder de bezielende leiding van de hoofdarchitect Alessandro Mendini zeer geslaagd.’ Ook het meest oostelijke deel van het museum dat door Coop Himmelb(l)au gerealiseerd is, en dat door sommige wordt afgedaan als een neergestort vliegtuig, vindt Margreeth de Boer passen en iets toevoegen aan het museum, dat juist daardoor een eenheid is geworden. De inrichting van de diverse afdelingen van het museum spreken De Boer eveneens aan. ‘Het kneuterige van het boerenantiek van een stijlkamer in die avant-gardistische bouw is prachtig. Dit gebouw is authentiek, eigentijds, grensverleggend en op zichzelf niet gedateerd; het zal waarschijnlijk ook nooit gedateerd raken, in tegenstelling tot het Gasuniegebouw, dat ik ook mooi vind.’ Overigens is dit voor Margreeth de Boer geen pleidooi om een dergelijk gebouw te herhalen. ‘Je moet dus niet overal, al dan niet bombastische, Italiaanse architectuur plaatsen.’

Andere cultuurvelden

Het Groninger Museum als gebouw en cultuurcentrum past in de culturele belevingswereld van Margreeth de Boer. Gevraagd naar andere cultuurvelden antwoordt ze: ‘Ik hou van verschillende stijlen, maar mijn favoriete schilder is Bonnard en mijn favoriete beeldhouwer is Miro. Qua muziek ben ik een grote liefhebber van Mahler, en tegenwoordig ben ik in de ban van de modernen als Weben en Stockhausen. Wat betreft literatuur ben ik gek op Amerikaans-Joodse schrijvers, zoals bijvoorbeeld Philip Roth. Mijn favoriete landschap is het coulissenlandschap.’