Sandra Schuit is landschapsarchitecte. Na haar opleiding aan de Landbouwuniversiteit ging ze werken bij Zijaanzicht, bureau voor tuin- en landschapsarchitectuur in Wageningen. Het bureau werd in 1984 opgericht met als kernactiviteit het ontwerpen aan sociaal veilige woonwijken. Rond 1990 werd een nieuwe koers ingeslagen. De activiteiten van het bureau werden verbreed. Sindsdien ontwerpt Zijaanzicht vooral stedelijke openbare ruimte, recreatiegebieden en uitbreidingen van kleine kernen. Vooral het ontwerp dat Zijaanzicht voor het Gelderse dorp Vragender heeft gemaakt, getuigt van een nieuwe en specifieke visie op het bouwen aan een klein dorp. In die visie is respect voor het landschap een essentiële component van het ontwerp.

‘Het landelijk gebied is een blinde vlek op het netvlies van de meeste stedenbouwkundigen en beleidsmakers. Wij hebben veel rondgekeken in Nederland, en veel dorpsuitbreidingen geanalyseerd voor onze waarnemingsstudie Bouwen aan een dorp. Daarbij bleek dat bijna iedereen denkt in standaardoplossingen. Of je nou in Zelhem of in Zoetermeer komt, je ziet dezelfde wijk, dezelfde openbare ruimte, dezelfde architectuur. Die uitbreidingen zijn naar binnen gekeerde vlekken. Vroeger bestond in het landelijk gebied een sterke relatie tussen woning en fysieke omgeving. Een huis lag aan een weg en keek uit over het landschap. Die relatie is steeds losser geworden. De woningen die nu gebouwd worden keren zich af van het landschap. Het zijn grote woningen op te kleine kavels, en het gevolg is dat mensen schuttingen plaatsen.’

Parkeerkoffers

‘In de nieuwe uitbreidingen heeft de openbare ruimte dezelfde afmetingen als in de stad. Voor drie woningen wordt een brede straat aangelegd met trottoirs, bermen en parkeerkoffers. Er ligt een woestijn van tegels waar niemand ooit op loopt. Je kunt veel beter de kavels groter maken en het openbaar gebied verkleinen. Dan kan je het parkeren oplossen op het eigen erf. Je verspilt geen ruimte, dus de grondprijs kan omlaag. En die schuttingen zijn niet meer nodig. Mensen die buiten wonen willen ruimte, geen overbodige trottoirs.’

‘Ik vind dat de Nederlandse stedenbouwers en architecten voor het landelijk gebied nieuwe typologieën moeten ontwikkelen. Ze moeten zich realiseren dat ze bouwen in en aan een landschap. Daarom moeten ze zich inleven in een gebied. We moeten af van die eenheidsworst. Nu zie je overal dezelfde twee-onder-één-kapwoningen. Iedere woning heeft zijn eigen carport. Je zou in plaats daarvan vijf kavels kunnen clusteren, en de bijgebouwen zoals garages en schuren onder één dak brengen. Dan krijg je een gebouw dat in zijn vorm refereert aan de machineschuur. Daarbij kan je een flink erf maken, met beplanting van formaat. Ik keer me tegen de vanzelfsprekendheid waarmee stedelijke bebouwingstypologieën worden overgeplant naar het landelijk gebied.’

Bouwen aan Vragender

‘Maar de oplossing zit niet alleen in stedenbouw en architectuur. Opdrachtgeverschap is essentieel. Ik kan dat uitleggen aan de hand van onze studie voor het Gelderse dorp Vragender. Na onze waarnemingsstudie over de dorpsuitbreidingen werden we benaderd door de gemeente Lichtenvoorde, waar Vragender deel van uitmaakt. Vragender moest uitbreiden. Er was door de gemeente een plan gemaakt, maar dat was afgekeurd door de provincie. Er moest dus wat nieuws komen. Op dat moment werden wij erbij gehaald. De locatiekeuze voor de uitbreiding aan de noordkant van het dorp was al gedaan. Het stedenbouwkundig bureau SAB had voor die plek gekozen. De argumentatie besloeg één A4, een mager verhaal. De noordkant was vooral gekozen uit pragmatische overwegingen, de gemeente bezat daar wat grond. We hadden graag de opgave fundamenteler benaderd, maar moesten werken binnen de gegeven beperkingen.’

Compact bouwen ter discussie

‘Nu we steeds meer van een productielandschap naar een consumptielandschap gaan, worden steeds meer boerenbedrijven verbouwd tot wonin-gen. De scheiding tussen burgers in de kern van het dorp en boeren aan de randen is in rap tempo aan het vervagen. Functies veranderen, het landschap verandert mee. Daar moet je rekening mee houden. Vragender is een krans-esdorp. Het dorp wordt omringd door een krans van vrijliggende boerderijen. Tussen de krans en het dorp ligt een grote open ruimte, de es. Je moet dus nadenken waar je die woningen bouwt. De gemeente wil de woningen precies in de zichtlijnen bouwen tussen krans en dorp. Terwijl het niet eens vanzelfsprekend is dat je een puist aan het dorp bouwt. Je zou kunnen nadenken over bouwen in de krans, juist omdat daar steeds meer gewoond wordt. Misschien dat je op die manier het contrast tussen dorp en krans in stand kunt houden.’

‘Ons plan voor Vragender is geen hemelbestormend plan, maar het biedt aanknopingspunten om aan te sluiten bij het bestaande landschap. We hebben een landschappelijk raamwerk gemaakt voor 10 tot 15 woningen. Onze opdrachtgever hield vast aan een strikte scheiding van stedenbouw en landschapsarchitectuur. Een kavel of een woning mochten we niet tekenen. Ik vind die scheiding bij dergelijke kleine opgaves volkomen misplaatst.’

Opdrachtgeverschap

‘De opdrachtsituatie in Vragender was verre van ideaal. Wij werden gevraagd op het moment dat er in het proces iets misging. Ik zou wensen dat bij veel meer gemeentes het karakter van het dorp hoog op de politieke agenda stond. Voor een deel zal dat ook van de kant van de bewoners moeten komen. Een dorpslandschap is in eerste instantie iets van de bewoners. Ik heb gemerkt dat juist daar veel potentieel zit, dat bewoners heel wel in staat zijn hun omgeving met een frisse blik te bekijken. Maar je moet ze wel activeren. Aanvankelijk neemt iedereen met alles genoegen. Maar als je mensen wijst op de mogelijkheden, ontstaat al heel snel een nieuwe kijk op de kwaliteit van de woonomgeving.’