Heeft de vijfde Eo Wijers prijsvraag de regiodirectie Noord van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) gebracht wat zij er van had verwacht? Dat was de vraag die de redactie van Dorpslandschappen stelde aan Linda Noorman, landschapsarchitect bij de regiodirectie Noord van het Ministerie van LNV. Zij zat in de voorbereidingscommissie en de jury van de vijfde Eo Wijers prijsvraag en is projectleider van LNV voor de plananalyse van deze prijsvraag.

Het is alweer twee jaar geleden dat het veelbelovende programmaboekje uit werd gebracht. De keuze voor het landsdeel ‘het Noorden’ was op zich al vernieuwend omdat ontwerpen op dit schaalniveau nog vrijwel ontbraken. Er was in die zin weinig referentiemateriaal voorhanden. De ontwerpers moesten dus werken op eigen kracht, met een relatief onbekend gebied, een ‘leeg’ programma en een ongewisse maakbaarheid van hun regionale ontwerp. En dan al die vragen! Is leegte een probleem of juist een kwaliteit? Kan het Noorden meedoen in de economische ontwikkeling en tegelijk blijven zoals zij is? Als een prijsvraag jonge ontwerpers uitdaagt om met al deze onzekerheden om te gaan, dan is de nieuwsgierigheid naar de uitkomst uiteraard groot.

Kritische reacties

Wie rekende op ‘hét ultieme watersysteem-inclusieve plan voor het Noorden’ moest zijn verwachtingen bijstellen, al deden de prijswinnaars er een serieuze gooi naar. Veel inzendingen waren niet volledig uitgewerkt; geen wonder gezien de pittige opdracht. Toch deed dit een aantal critici besluiten het allemaal als ’te oppervlakkig, onrealistisch’ te beoordelen. Weer anderen verzuchtten: ‘Die plannen zijn alleen begrijpelijk voor de vakwereld’. De prijsvraag dreigde in de la te verdwijnen. Plannen genoeg, maar hoe nu verder?
Hans van Dijk was in zijn artikel De onzichtbare opdrachtgever (Archis, 1998) weinig optimistisch: ‘Een leeg programma kent geen probleemstelling en kent daarmee ook geen opdrachtgevers’. Van Dijk lijkt hiermee een ander, omgekeerd proces uit te sluiten, namelijk: plan zoekt opdrachtgever. Een plan kan wel degelijk mobiliserend werken. Neem bijvoorbeeld het project Blauwe Stad, dat ooit begon als ‘wild plan’. Het groeide uit tot een groot succes.

Aantrekkelijke onvolkomenheid

Was er in die zin eigenlijk wel oog voor de winst van de prijsvraag, in plaats van datgene wat nog ontbrak of niet deugde? De inzenders hebben namelijk een breed spectrum aan kansen en mogelijkheden van het Noorden bloot gelegd om ‘het transformatieproces op kousenvoeten’ adequaat vorm te geven. Zou het kunnen dat het Noorden zelfs meer gebaat is bij incomplete plannen dan bij de kant en klare varianten? Het type plan dat ruimte laat, nodigt eerder uit tot nadere verkenning. Het roept de behoefte op om er zelf mee aan de slag te gaan en zet aan tot creativiteit, tot in de streek zelf.
Het is in dat opzicht treffend wat met een inzending als ‘Wadland’ gebeurt. Het plan geldt in de wandelgangen als ‘doorgeprikt’. En toch zie je dat het plan de waterschappen op ideeën brengt. Er wordt als het ware een correctie gepleegd die mogelijk tot de juiste ingreep leidt! Dit voorbeeld illustreert het gevaar dat een rijke oogst aan kansrijke elementen verloren kan gaan, als compleetheid de standaard is, en voorbij wordt gegaan aan de aantrekkingskracht van de onvolkomenheid.

Blijvend in beweging

Het Noorden is in beweging. Ook directie Noord van LNV speurt structureel naar nieuwe concepten voor het landelijk gebied. Zeker nu de landbouw nog wel beeldbepalend is, maar als economische basis versmalt, is behoud en ontwikkeling van de ‘voorraadkamer’ en het tegelijk boeken van economische vooruitgang geen sinecure. De vijfde Eo Wijers prijsvraag kwam als geroepen om de landsdelige beleidsontwikkeling door en voor het Noorden een impuls te geven.
Alvorens daarvan sprake kon zijn, achtte directie Noord een vertaalslag van alle inzendingen noodzakelijk. Zij nam het initiatief om samen met de Eo Wijers stichting opdracht te verlenen aan het onderzoeksinstituut Alterra voor een brede plananalyse. Het werd de start van een inspirerende dialoog tussen onderzoek, vakwereld (Eo Wijers stichting, Academie van Bouwkunst), diverse geledingen van het beleid (LNV, VROM, V&W, provincie en gemeenten) en andere organisaties (BOKD).
Contacten als deze kunnen de kwaliteit van zowel probleemoplossing als probleemstelling aanzienlijk bevorderen. Om die reden werd zelfs geopperd om een Regioatelier of een Kwaliteitsteam op te starten, zoals de stad Groningen die nu al kent.
De plananalyse zal rond april 2000 verschijnen. In deze bloemlezing van ideeën, probleemstellingen, visies, concepten, onderzoeksvragen en ontwerpen is tevens gezocht naar de mogelijke betekenis voor de verschillende actoren in het Noorden. Een vervolg zal de publicatie zeker krijgen. Het Noorden blijft in beweging.

Aan de slag met het (dorps)landschap

Uit de vele ideeën voor dorpslandschappen valt een aantal denklijnen op. Een groot aantal inzenders pleit voor een landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische onderlegger als richtinggevend en ordenend principe voor zowel lokale als landsdelige ruimtelijke ingrepen. Niet alleen om bestaande kwaliteit te identificeren, maar ook om een kwaliteitskader te bieden voor nieuwe ontwikkelingen. Thema’s als groen wonen, New Towns, groeiconcepten, dorpslandschap als kleinschalige netwerkstad, experimenten en hergebruik van boerderijen getuigen van een strategie voor woonvormen die kwaliteit toevoegen in plaats van deze te consumeren. Het uitbouwen van het ’trage’ netwerk van wandel- en fietspaden wordt als middel gezien om het landelijk gebied ‘van het slot af te halen’ opdat de enorme rijkdom aan betekenisvolle plekken die het Noorden te bieden heeft, ervaarbaar wordt.
Verreweg de meeste inzendingen richten zich op ontwikkeling van de kwaliteit van het landelijk gebied en de dorpen. De (landschaps)architectonische uitwerking van zowel grote lijn als detail bepaalt in belangrijke mate of die kwaliteit ook werkelijk tot stand komt. Als er een soepele interactie kan plaatsvinden tussen ontwerpend onderzoek en (meestal) abstracte beleidsmatige doelen, kan een haarzuivere toetsing van verschillende opties voor het Noorden plaatsvinden op in principe elk gewenst schaalniveau, van magneetzweefbaan tot dorpsuitbreiding. Een verdere stap op weg naar kwaliteit!

Houdbaarheidsdatum nog lang niet verstreken

Is het niet te laat om de uitkomsten van de prijsvraag nog eens uitgebreid onder de aandacht te brengen? De inzendingen hadden immers geen aanwijsbare invloed op provinciale nota’s als Kompas voor de toekomst en de provinciale omgevingsplannen. Nieuwe ideeën vragen tijd en genereren op hun beurt weer nieuwe varianten. Megaprojecten als Blauwe stad en de Hunze waren ooit nieuwe concepten voor het landelijk gebied, die langzamerhand zijn geland als variant op hun oorspronkelijke ontwerp.
Het ombuigen van het sluipende veranderingsproces in het Noorden in een passende kwaliteitsimpuls is een complexe en tegelijk inspirerende opgave. Een citaat uit de plananalyse vat het krachtig samen: ‘De architectuur van een veranderingsproces is op zichzelf een even boeiende ontwerpopgave als de vormgeving van het uiteindelijke resultaat.’
De binnenkort te verwachten plananalyse en zijn vervolg, de debatten in de Academie van Bouwkunst en hun recent geplande studieproject ‘het lege Noorden’, laat zien dat het enthousiasme blijft en de vaart er stevig inzit. Dit overziend is de uiterste houdbaarheidsdatum van het product ‘Eo Wijers prijsvraag’ nog lang niet verstreken.