Op 15 juni 1884 werd de lijn Groningen-Delfzijl in gebruik genomen door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. Men kon toen dagelijks vijf keer het traject heen en weer rijden en dat duurde anderhalf uur. Elke vijf minuten over het hele en halve uur vertrekt vanuit Groningen de dieseltrein, die alleen in Noord-Nederland 'wadloper' heet, naar Delfzijl.

Op 15 juni 1884 werd de lijn Groningen-Delfzijl in gebruik genomen door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. Men kon toen dagelijks vijf keer het traject heen en weer rijden en dat duurde anderhalf uur. Het eerste station van Groningen werd officieel geopend op 31 mei 1866 toen ook de lijn Groningen-Leeuwarden geopend werd. Het was een bescheiden vakwerkgebouw van één verdieping met een toegangshal, wachtkamers en een paar dienstvertrekken. De woning van de stationschef bevond zich tegenover de ingang. Het station bleek al spoedig te klein maar het zou nog geruime tijd duren voordat het nieuwe station er kwam. De bouw van het huidige markante stationsgebouw begon in 1893 en werd, precies 100 jaar geleden, op 17 april 1896 in gebruik genomen; een jaar later dan vermeld staat op de gevelsteen boven de ingang. Het 120 m grote station wordt gekenmerkt door een hoog middengebouw en twee lage vleugels met open galerijen die uitkomen op twee hoge eindgebouwen. Het interieur is fraai. Met een restaurant, een damessalon en een prachtige hal met fraaie tegeltableau’s die ontworpen zijn door F.H. Bach, leraar aan Academie Minerva, had het station veel allure. Het gebouw is opgetrokken uit rode baksteen en zandsteen. De Amsterdamse architect Izaak Gosschalk was verantwoordelijk voor de bouw van het station dat rijk gedecoreerd is met gotische en renaissance motieven. In de loop der jaren werd het gebouw met haar omgeving voortdurend aangepast aan de eisen van het reizigers- en goederenverkeer. In 1923 werd de gevel van de oostvleugel aan de perronzijde hoger opgetrokken en in 1928 werd een derde perron met overdekte voetgangersbrug en seinhuis aan de twee bestaande perrons toegevoegd. De grootste veranderingen werden aan het einde van de jaren zestig uitgevoerd toen het karakter van de monumentale hal ernstig werd aangetast door het aanbrengen van een verdiepingsvloer en het moderniseren van de hal en het plaatskaartenkantoor. Alleen de wachtkamers, vooral die van de eerste klasse, hebben hun negentiende eeuwse karakter goed weten te bewaren. Er zijn plannen om de hal weer in de oude glorie te herstellen, maar de kosten bedragen 10 tot 15 miljoen gulden. De spoorwegen kunnen de financiering van die opknapbeurt niet alleen aan, en doen daarom een beroep op overheden, monumentenzorg, het bedrijfsleven en fondsen.

Groningen Noord

Elke vijf minuten over het hele en halve uur vertrekt vanuit Groningen de dieseltrein, die alleen in Noord-Nederland ‘wadloper’ heet, naar Delfzijl. De route voert onder het viaduct en over het Noord-Willemskanaal met een grote boog rond de westkant van de stad. Bij de kruising met de Friese Straatweg lag vroeger de halte Kostverloren, vlakbij het industrieterrein en de haven aan het Reitdiep. Na het Reitdiep zien we de nieuwbouw langs de Kalverstraat en naderen we kort daarna het station Groningen Noord, vroeger de Halte of het Noorderstation genoemd, aan het einde van de Nieuwe Ebbingestraat. In 1973 is het oude station vervangen door een zogenaamd viaductstation. Hierna passeren we de Korrewegwijk en na het Van Starkenborghkanaal hebben we meteen een fraai uitzicht over het weidegebied ten noorden van de stad, met een blik op de molen van Noorderhoogebrug, de Wilhelmina, een achtkantige bovenkruier uit 1907. Verderop ligt Zuidwolde met zijn tufstenen romaanse hervormde kerk met een vierzijdige spits. We rijden door de Koningslaagte, een schitterend cultuurhistorisch landschap dat gelukkig niet wordt gebruikt in het kader van de noodzakelijke expansie van de stad Groningen, hoewel daar wel plannen voor waren.

Wierdenlandschap

De treinreis gaat door twee landschapstypen. Het wierdenlandschap behoort tot de oudste bewoonde gedeelten van Groningen. De eerste bewoning vond plaats vanaf de zevende eeuw voor Chr., op de hogere kwelderruggen aan de vroegere kusten of op de oeverwallen van de slenken en prielen. Het gebied bestaat uit zeeklei. De oudste wierden hebben een ronde vorm en een radiair patroon van boerderijen en huizen rond het centrum van de wierde, terwijl de jongere wierden een meer rechthoekig stratenpatroon hebben. Buiten de bebouwde kommen vinden we verspreide boerderijen. Industrieën zijn er nauwelijks. Een enkele zuivelfabriek en de vroeger veel voorkomende steenfabrieken manifesteren zich nog wel in het landschap. De wegen tussen de wierden onderling hebben veelal een kronkelend verloop.

Woldstreek

Dit gebied ligt tussen Bedum en Woltersum en bestaat uit het restant van de vroegere hoogvenen die op zeekleigronden zijn gevormd. Het werd ontgonnen vanuit de aangrenzende kleigebieden. Daarbij werd de oorspronkelijke hoogveenlaag verwijderd en kwam de zeeklei aan de oppervlakte te liggen. De Wolddijk is de belangrijkste dijk geweest van waaruit men de ontginning ter hand nam. Deze bomenrijke Wolddijk loopt evenwijdig met de spoorlijn. De oorspronkelijke bewoning lag ten westen ervan op de kwelderwal waarop Adorp en Sauwerd liggen. De Wolddijk vormt ook de overgang naar een ander kavelpatroon. Aan de westkant ligt de zogenaamde meedenverkaveling, een blok-strook verkaveling die ter hoogte van de dijk overgaat in de venige woudgronden. Van Adorp zien we op de heenweg aan de rechterkant zo goed als niets. Hetzelfde geldt voor Sauwerd, waar we even wachten op de trein uit Delfzijl, want hier ligt het enige stukje dubbelspoor van het traject.

Scholieren en studenten

Voor de gemeente Groningen is de spoorlijn van belang om de centrumfunctie voor de regio vast te houden. Voor de voeding van scholen is de spoorlijn een van de belangrijkste voorzieningen. Per jaar worden op de lijn Groningen-Delfzijl 1,3 miljoen passagiers vervoerd. Per trein is dat gemiddeld 55 personen. 60% van de reizigers zijn scholieren en studenten, 20% zijn forenzen en 20% zijn recreanten. Hoewel deze lijn verliesgevend is ? op jaarbasis tussen de vijf en tien miljoen gulden ? men wil het baanvak Groningen-Sauwerd wel verdubbelen.

Bedum, toch een wierdedorp Even na Sauwerd gaat de wadloper met een ruime bocht en een toegestane snelheid van 105 km/uur oostwaarts. En dan kijken we over de Sauwerdermeeden uit, een weidegebied met een blok- strookverkaveling. We passeren een gaslocatie met een vlampijp, kruisen de eerder genoemde Wolddijk en naderen langzamerhand Bedum. Lange tijd is gedacht dat Bedum geen wierdedorp was, maar onlangs heeft de provinciaal archeoloog Henny Groenendijk na onderzoek in de Grote Straat vastgesteld dat na verwijdering van het veen de nederzetting is aangelegd op een kunstmatige ophoging. De belangrijkste kerk is de Walfriduskerk. Deze kerk is gesticht ter ere van Walfridus, een voorname en vrome bewoner van de Woldstreek die bekend is als ontginner van het toenmalige moerasgebied en omstreeks het jaar 1000 werd vermoord door de Noormannen. Tijdens opgravingen in september 1995 zijn resten gevonden van de eerste tufstenen kerk uit de elfde eeuw. Na 1653 werd Bedum met Groningen verbonden door de aanleg van het Boterdiep naar Onderdendam, hetgeen zorgde voor de nodige bedrijvigheid in de vorm van op- en overslagbedrijven. Dit werd nog verder gestimuleerd door de aanleg van de spoorlijn. Het dorp is een belangrijke forenzenplaats voor Groningen, wat duidelijk te zien is aan de nieuwbouwwijken, waarvan de jongste door de witte huizen een mediterraan karakter hebben gekregen en niet bepaald harmoniëren met het karakter van het oude dorp en van het landschap. Als we het Boterdiep passeren houdt de bebouwing op en rijden we door de weilanden langs het gehucht Ter Laan.

Stedum

Even verder zien we de Eemshavenweg waar we onderdoor sporen om een paar minuten later te stoppen bij de nieuwe halteplaats van Stedum. Het dorp ligt op een afstand van bijna een kilometer van het station. Stedum is een beschermd dorpsgezicht en behoort tegenwoordig tot de gemeente Loppersum. Het oude fraaie gemeentehuis aan de Stationsstraat 10 is nu in gebruik als woning, evenals het voormalig stationskoffiehuis op nummer 6. De grote romano-gotische kruiskerk uit de dertiende eeuw heeft een zadeldaktoren en een klokkestoel. De huidige bebouwing aan weerszijden van de Hoofdstraat, bestaande uit vrijstaande huizen, dateert voor het grootste deel uit de negentiende en twintigste eeuw. Rond 1400 werd in Stedum de borg Nittersum gebouwd, waar de belangrijke familie Clant woonde. In 1818 werd de borg afgebroken; alleen de gracht is nog te herkennen. Voorbij Stedum passeren we de Delleweg en zien we de grote boerderij Vlierbosch. Het landschap verandert hier. We verlaten de Woldstreek en komen weer in het wierdengebied van het Hogeland. Dat is te zien aan de verkaveling en aan het feit dat er naast veeteelt ook akkerbouw voorkomt. In de verte is de toren van Loppersum zichtbaar. Evenals Stedum ligt deze plaats ten zuiden van de spoorlijn.

Loppersum

Het ruim 2600 inwoners tellende dorp ligt op een handelswierde en is voor een groot deel een beschermd dorpsgezicht. Het is de moeite om uit te stappen bij deze moderne halteplaats en via het oude station, dat met veel moeite door de plaatselijke bevolking behouden is gebleven en tegenwoordig door de gemeente wordt gebruikt, het dorp in te lopen. De naam van Hotel Spoorzicht aan de Molenweg 11 spreekt voor zich zelf. Het gebouw ligt tegenover het station en was in 1890 wisselplaats en stalling voor paarden. Ook de fraaie villa’s aan de Stationslaan zijn de moeite waard. Andere bezienswaardigheden zijn de korenmolen de Stormvogel, een achtkantige bovenkruier uit 1859 en de grote monumentale hervormde kerk die dateert uit de dertiende eeuw en een forse zadeldaktoren heeft.

Spoorwegmuseum

Dit museum bestaat uit de particuliere collectie van A.J. Heerema, die officieel te boek staat als Noord-Nederlandse Spoor- en Tramweg Verzameling. Een bezoek aan dit museum op de zolder van het vroegere postkantoor in de Raadhuisstraat 7 is een bijzondere gebeurtenis. De toegang is gratis, maar men moet wel van te voren bellen voor een afspraak (telefoon: 0596-572543). De 70-jarige Heerema is een geboren verteller. Zijn belangstelling voor het verzamelen van allerlei zaken die te maken hebben met de spoorwegen is gewekt toen hij in zijn jeugd vanuit zijn geboortedorp Ulrum regelmatig met het niet meer bestaande ‘lokaaltje’ naar de stad Groningen reed. In 1961 is hij begonnen met het museum. Heerema verzamelt alles wat met de spoorwegen te maken heeft, maar dan wel de kleine dingen. Geen locomotieven of wagons. De collectie van duizenden stukken omvat railprofielen, asbakken, kranen, smeertoestellen, de neusvleugel van de Blauwe Engel, bordjes, kostuums, petten, een kaartjesmachine, tangen, lampen, bellen, etc. Heerema heeft de voorwerpen gekocht en gekregen. Onlangs is de collectie, die inmiddels een vermogen waard is, uitgebreid met die van de heer Raue uit Hardegarijp. Wanneer Heerema de collectie niet meer kan beheren wordt deze ondergebracht in een stichting.

Appingedam

Zodra we de bebouwing van Loppersum gepasseerd zijn, zien we het spitse torentje van Wirdum. Bekend zijn de borg Rusthoven, die een paar jaar geleden gerestaureerd is en waar regelmatig exposities gehouden worden, en de oude steenfabriek Tichelwerk die herkenbaar is aan de hoge schoorsteen. De bosschages rond Ekenstein liggen naast de steenfabriek. Even later rijden we onder de grote horizonbepalende hoogspanningsleiding door. Daarna bereiken we Tjamsweer dat herkenbaar is aan een wit torentje en vastgebouwd is aan Appingedam. Deze stad had een redelijk groot station met een overkapping, maar het leegstaande gebouw is door de jeugd en een brand verwoest. Het stond op de monumentenlijst, maar de gemeente Appingedam heeft niets gedaan om het te behouden. Het is de moeite waard om een korte wandeling door Appingedam te maken. De stad was in de middeleeuwen gunstig gelegen langs land- en waterwegen, en met een zeehaven een belangrijke handelsplaats. Het was de hoofdplaats van Fivelingo. Na de aanleg van de sluizen in de Delf in 1317 verplaatsten de activiteiten zich naar Delfzijl. Bezienswaardigheden zijn de imposante romano-gotische hervormde kerk uit 1225 in de Brede Wijkstraat, het uit 1630 daterende raadhuis dat gebouwd is in renaissancestijl, enkele panden in de Dijkstraat, het Gouden Pand en de Solwerderstraat. De beroemde hangende keukens zijn te zien vanaf de Vlinterbrug. In het Gewestelijk Historisch Museum is de ontwikkeling van de stad uitgebeeld.

Delfzijl

Als we de weg Appingedam-Holwierde passeren, zien we het Ommelander College en de wijk Solwerd, een oud wierdedorpje met een eenvoudige hervormde kerk uit 1783 met een klokkestoel. Verderop zien we de huisjes langs het kronkelende Damsterdiep. Het spoor loopt hier evenwijdig met de weg naar Delfzijl. Na een bruggetje komen we in de buitenwijken van Delfzijl en zien we verderop de schoorsteen van een van de twee nog bestaande steenfabrieken in de provincie. Het eerste station waar we stoppen is Delfzijl West. Op de plaats van dit viaductstation lag vroeger de halte Uitwierde. We zien vanuit de trein het politiebureau en het nieuwe gemeentehuis in het centrum van Delfzijl. Hier is dat ook het eindpunt van deze treinreis: het oorspronkelijke station. In de 16e eeuw werd er een verdedigingswerk aangelegd met zes bolwerken op de wallen en een brede gracht. In 1875 werd de vesting ontmanteld en door de aanleg van het Eemskanaal en van de spoorlijn kwamen er allerlei soorten bedrijvigheid in het plaatsje op gang. In de Tweede Wereldoorlog werd de binnenstad deels verwoest. De industrialisatie heeft het plaatsje sterk van karakter doen veranderen. Veel bezienswaardigheden zijn er niet. Het havenfront is van de plaats gescheiden door een hoge muur. De Waterpoort uit 1833 en de korenmolen Adam zijn wel de meest opvallende bezienswaardigheden. Een beeld van inspecteur Maigret staat aan het Jaagpad langs het Tuikwerderrak; de hoofdfiguur in de romans van George Simenon is hier geplaatst omdat de eerste Maigretroman in Delfzijl is geschreven. Voor Delfzijl is de lijn van belang voor het goederenvervoer naar en vooral van de chemische industrie.

Terugreis

Op de terugreis richten we onze aandacht op het lanschap aan de andere zijde. Na een rangeerterrein en saaie na-oorlogse wijken stoppen we weer in Delfzijl West. Als we deze halte verlaten zien we na korte tijd het wierdedorpje Biessum dat tegen de nieuwbouw van Delfzijl lijkt geplakt. En even verder het prachtige twaalfde eeuwse romaanse kerkje van de gave wierde van Marsum met een grote ronde mestsilo ervoor. Van Appingedam is niets te zien aan deze kant van de spoorlijn. Wel passeren we een oude steenfabriek gelegen aan de kronkelende Grote Heekt, waar ook veel jachten liggen. Aan een haaks op de spoorbaan slingerende weg ligt het dorpje Jukwerd, en daarachter ligt het gehucht Nijenklooster. Vlak voordat we onder de hoogspanningsleiding doorrijden die vanaf de Eemscentrale komt, passeren we het gehucht Papenburg dat een zestal huizen telt. Tussen Appingedam en Loppersum zijn vroeger nog drie haltes geweest: Eenum, Oosterwijtwerd en Tjamsweer. Er is zelfs een halte geweest voor Middelstum dat acht kilometer van de spoorlijn ligt. De wierdedorpen Oosterwijtwerd en het iets verderop gelegen Leermens, met zijn interessante hervormde kerk uit de 11e eeuw, zien we als we over de Godlinzer Maar rijden. Daarna zien we Eenum met het spitse torentje van een van de oudste bakstenen kerken van de provincie. De wierde is hier zo afgegraven dat de toren los kwam van het schip van de kerk en sterk uit het lood raakte. Bij de restauratie heeft de commissie echter besloten de toren zo te laten staan. De kerk bezit een prachtig Schnitger-orgel uit 1704. Zeerijp, met de korte stompe toren, is het oudste dijkdorp van dit gebied. De korenmolen de Leeuw dateert uit 1865. Dan minderen we vaart omdat we Loppersum naderen. We rijden langs een leeg gebouw, een dubbele boerderij met groene deuren, Spriknest genaamd. En dan zien we achter de hoogspanningsleiding Westeremden liggen, een wierdedorp dat tot ongeveer het jaar 1000 aan zee lag. Ook hier is de wierde deels afgegraven waardoor een steile helling is ontstaan. De kerk en het voormalige rechthuis zijn bijzondere gebouwen. De spoorlijn loopt evenwijdig met de hoogspanningsleiding. We zien de Eemshavenweg en even verder het dorp Huizinge, een rechthoekige wierde die al in de negende eeuw genoemd wordt. Behalve de hervormde kerk en het niet meer als zodanig in gebruik zijnde schooltje, is Huizinge bekend om zijn idyllisch gelegen en prachtig gerestaureerde kop-hals-rompboerderij Melkema, waar een voortreffelijk restaurant is gevestigd. Na de halte Stedum duiken we onder de Eemshavenweg door en zien Westerwijtwerd met de kerk uit de dertiende eeuw, de korenmolen Zeldenrust en een prachtig bruin huiskamercafé. In het landschap staan enkele windmolens en in de verte ligt Onderdendam vlak voor Bedum aan het Boterdiep. Aan dit water ligt ook de zuivelfabriek, gebouwd in 1921. Na het station zien we de slanke witte klokketoren van Westerdijkshorn uit 1872, gelegen aan de Wolddijk. Kort daarna haakt de spoorlijn uit Roodeschool aan en zien we de molen van Klein Wetsinge langs de provinciale weg Winsum-Groningen.

Sauwerd en Adorp

Sauwerd is een van de oudst bewoonde wierden en dateert vermoedelijk uit 400 voor Chr. Het dorpsbeeld is nogal verminkt door de afgraving van de wierde. Het plaatsje munt ook niet uit door architectonische hoogstandjes; ook hier treffen we mediterrane nieuwbouwwijkjes. De spoorlijn loopt evenwijdig met de weg Sauwerd-Groningen. Aan de overzijde van deze weg ligt het Reitdiepdal, het oudste cultuurlandschap van Nederland met veel kronkelende slootjes en oude boerderijen. Na de korenmolen Aeolus, een achtkantige bovenkruier met stelling uit 1851 naderen we Adorp. Dit wierdedorpje lag aanvankelijk aan een meander van de Hunze, maar die heeft zich verlegd. De oude bedding is op luchtfoto’s nog goed te zien. Ook Adorp had vroeger een halteplaats, maar die is reeds lang opgeheven. Even ten zuiden van Adorp ligt Harssensbosch, een boerderijtje gelegen op de plaats van een vroegere borg. Ook hebben hier middeleeuwse steenbakkerijen gelegen, die de kloostermoppen fabriceerden voor de kerken en borgen in de omgeving. Als we onder de hoogspanningsleiding doorgaan passeren we het Van Starkenborghkanaal en zien de stadsmarkering van Gunnar Daan aan de overkant van het kanaal. Terug in de stad komen we voorbij de wijk Selwerd, stoppen bij de halte Groningen Noord. Via de wijk Paddepoel en nadat we het Reitdiep zijn gepasseerd komen we in de wijk Vinkhuizen. Rijdend langs de Friese Straatweg zien we onder andere Lijnco en even verderop de suikerfabriek. De meubelboulevard wordt door de rondweg voor het grootste deel onttrokken aan het oog. Voordat we het hoofdstation bereiken zien we het imposante gebouw van Gasunie.

Bronnen

Boer Sap, S. de, Spoorwegen in Groningen. Utrecht, 1987. Hartman, T. en F.C.Kornack, Groningen, gids voor cultuur en landschap. Groningen, 1994. Schroor, M. en J. Meijering, Het Groninger Landschap. Utrecht, 1989.