Hoofdredacteur Annemarie Kok introduceert heel diverse beroepen; van imker tot ijscoverkoper en dichter. Bijzondere mensen met bijzondere verhalen.

Vier jaar geleden was ik met vakantie in de Carel Coenraadpolder. Het was bijna zomer. De polder zag op veel plaatsen geel van koolzaad en mosterd. De laatste avond maakten we nog een wandelingetje naar de Dollarddijk. Nooit zag je daar iemand. Nu zat er een oudere man op het bankje met uitzicht op de kwelders. Op zijn schoot een halfgeopend kistje. Er lagen krulspelden in. In de kokertjes bleken zich bijenkoninginnen te bevinden. In dit extra dikke nummer een uitgebreide kennismaking met deze imker, maar dan bij hem thuis en in zijn tuin in Ter Wupping.

Op een dag begin dit jaar, het was nog winter, stond er in de carport van mijn moeders buurman in Assen een witte ijscokar. En die bleef daar maar staan. Wat kregen we nu? Richard was toch planoloog bij de gemeente Bellingwedde? Hoe hij het een en het ander combineert, leest u vanaf pagina 12. En we waren erbij toen hij zijn eerste ijsjes schepte, in het stroomdal van de Drentse Aa, aan de voet van de Kymmelsberg. Niet de enige berg in dit nummer. We hebben ook de Alpen.

Kortgeleden gaf iemand me een dichtbundel van Abe de Vries. In het Fries. Ik ben een halve Fries en begreep de gedichten dan ook maar half – niet dus eigenlijk. Maar wel net genoeg om door te hebben dat hier prachtige dingen stonden. Wat een machteloos gevoel. Ik stop daarom een cursusboek Frysk in mijn rugzak. In deze Noorderbreedte schrijft Abe de Vries over het landschap van zijn poëzie, de streek rond Wijnaldum, waar een serieuze landschapsbeschermingspolitiek volgens hem node wordt gemist. Hij vreest dat het een ‘giftige simmer’ gaat worden daar aan het Wad.

Trefwoorden