Elke regio kent haar eigen plekken met volksverhalen. In onze driedelige serie ‘Het volksverhaal’ zoeken wij mooie verhalen op uit het Noorden en onderzoeken wij of er een kern van waarheid in de verhalen schuilt. Vandaag ‘de schelpengrot’ van Museum Nienoord in Leek.

Het volksverhaal

In Leek staat Museum Nienoord, borg en rijtuigmuseum. Bij het museum hoort ook een zogenaamde schelpengrot. Over deze schelpengrot gaat het volgende verhaal:

Op het landgoed Nienoord woonde een graaf en zijn jonkvrouw. In de tuin hadden zij een tuinhuisje waar zij al hun schatten bewaarden. Een schatkamer vol met kisten met goud en juwelen. Op de borg werkte een nieuwsgierig dienstmeisje dat daar graag eens wilde kijken. Op een dag gingen de graaf en zijn vrouw op reis. Het dienstmeisje moest op één van de kinderen passen. Het dienstmeisje greep haar kans en haalde het kind over om haar de sleutel te geven van de schatkamer. Eenmaal binnen raakte het dienstmeisje niet uitgekeken van al het moois. Het kind waar ze op moest passen, had er al snel genoeg van en liep weg. Voor de zekerheid deed het kind de deur op slot. Toen de graaf terugkwam van zijn reis vond hij het dienstmeisje in de schatkamer. Hij werd woest. Voor straf moest zij in de schatkamer blijven totdat zij alle muren versierd had met schelpen. Kisten vol met schelpen werden naar binnen gesleept en via een luikje kreeg zij eten, drinken en kaarsen. Wel twintig jaar lang werkte zij aan de schelpenmuren en mocht ze eindelijk de kamer verlaten. Eenmaal buiten rende zij direct naar het meer. Hier schrok zij zo van haar oude gezicht dat ze neerviel en nooit meer is opgestaan. Zij is dezelfde dag nog begraven op de begraafplaats in Midwolde.

Geschiedenis

Oorsprong

Het idee van een schelpengrot is afkomstig uit Italië maar kwam in heel Europa voor. Deze schelpengrotten moesten een fantasiewereld scheppen van stenen, schelpen en water. Een populair thema in de zestiende eeuw. Met de exotische schelpengrotten wilden adellijke families indruk maken op hun gasten. Met de tijd werden de schelpengrotten steeds stijlvoller en minder overdadig. Een meer Franse traditie is de vrijstaande, architectonische stijl. In Engeland was het een oud gebruik dat kinderen kleine “grottoes” maakten van modder en klei en deze versierden met schelpen. De eerste schelpengrot in Nederland werd voor prins Maurits in het begin van de zeventiende eeuw gebouwd in de tuinen van het Buitenhof in Den Haag. Op tekeningen is te zien dat het een grot was met allerlei figuren en dieren uit de zeewereld. De nu nog bestaande schelpengrotten in Nederland zijn een koepel in Zutphen, een galerij  met waterval op kasteel Roosendael en de grotten op Paleis het Loo en van Museum Nienoord.

Nienoord

Rond 1700 werd de schelpengrot in Nienoord gebouwd in opdracht van graaf Georg Wilhem von Inn- und Kniphausen. Hij was slotheer van 1665 tot 1709 en getrouwd met jonkvrouw Anna van Ewsum. Waarschijnlijk werd de graaf geïnspireerd door de schelpengrot op Paleis het Loo. Het echtpaar had namelijk goede connecties met de koninklijke familie en kwam geregeld op bezoek. De schelpengrot is waarschijnlijk gebouwd door twee Italiaanse stucwerkers. Met zakken vol schelpen trokken zij door het land. Samen met de bouw van de schelpengrot werd er een statige, barokke tuin aangelegd. De schelpengrot kwam symmetrisch in het midden. De borg was een zomerverblijf voor de familie. Ze verbleven er maar twee maanden per jaar, de rest van het jaar woonden ze in Groningen.

De grot van Museum Nienoord is, vergeleken met andere schelpengrotten, vrij strak en recht. Soortgelijke grotten hebben achthoekige muren en een lichtkoepel. Door deze koepel komt er ‘goddelijk’ licht van boven. Een voorbeeld van zo’n grot is de Ganymedesgrot op Zorgvliet bij Den Haag (1680). Bij Nienoord komt het licht juist van twee ramen in de voor- en achterzijde. De schelpenversieringen zijn wel hetzelfde vergeleken met andere grotten. Net zo rijk en met veel verschillende vormen. De muren zijn versierd met 56 verschillende soorten schelpen, marmer en koraalsoorten. Op de muren zijn roofvissen, zeemeerminnen, hoornblazers, bloemenvazen en andere versieringen te zien. In het mozaïek zijn spiegelmonogrammen te zien van de letters GG. Dit staat voor de Latijnse naam voor Georg Wilhelm, namelijk Georgius Guilelmus.

De grot had vroeger twee vleugels, nu is alleen nog het hoofdgebouw over. De westvleugel is op een onbepaalde tijd gesloopt. De oostvleugel heeft er nog tot 1962 gestaan. Vroeger was de schelpengrot omringd door water en alleen bereikbaar via een bruggetje.

Volksverhaal morenkoppen

Op beide zijmuren van de schelpengrot zit bovenaan een morenkop. Deze hebben beweegbare ogen en monden die aan de achterzijde bediend kunnen worden. Waarschijnlijk dat de verhoging op de vleugels hiervoor bedoeld was. Bedienden moesten op een ladder klimmen om zo deze morenkoppen te kunnen bewegen. Deze morenkoppen hebben een eigen volksverhaal. De twee hoofden stellen twee slaven voor die op het landgoed hebben gewerkt. Zij hadden op een dag een kind van de graaf uit de gracht gered. Hij was hun zo dankbaar dat hij hun de vrijheid wilde schenken. De slaven wezen dit echter af. Zij waren inmiddels gehecht aan Nienoord en wilden niet terug naar hun geboorteland. Ter herinnering werden hun hoofden vereeuwigd in de schelpengrot. Dit verhaal is waarschijnlijker dan verhaal van het dienstmeisje. Op een portretschilderij van Anna van Ewsum is namelijk  een donkere bediende te zien.

Verval

In de 18e eeuw raakte het landgoed en ook de schelpengrot in verval. Gedeelten werden afgebroken en in 1850 woedde er een grote brand. Jonkheer Bram van Panhuys erfde het landgoed en liet er een nieuwe borg bouwen. Ook liet hij de schelpengrot restaureren. Er kwam een nieuwe vloer in met gekleurde tegels en het plafond werd geschilderd. Daarnaast liet hij wijnkoelers plaatsen en werd in het midden een biljarttafel geplaatst.

Onderzoek

Vrijmetselarij

Volgens Reinder Hovinga, oud-kerkgids van Midwolde en streekhistoricus, is de schelpengrot een vrijmetselaarstempeltje voor privégebruik voor de borgbewoners. Vrijmetselarij is een broederschap die uitgaat van geestelijke verrijking tot het nut van zichzelf en de samenleving. ‘Men komt vanuit ‘het duister’, het niet weten, in het Licht. Dat ‘Licht’ is de krachtige Natuur rondom.’ De schelpengrot ligt daarom in het midden van de tuin. Het bruggetje naar de schelpengrot ligt op het oosten. Het oosten is symbolisch heel belangrijk in de vrijmetselarij. Ook de negenpuntige ster die op de grot staat, is een verwijzing naar de vrijmetselarij.

Volksverhaal

In werkelijkheid is de schelpengrot nooit een schatkamer geweest, zoals in het volksverhaal staat beschreven. Het is onwaarschijnlijk dat een rijk man zijn waardevolle schatten buiten zijn borg plaatst als hij het ook een stuk veiliger in zijn borg kon bewaren.

Het volksverhaal heeft veel verschillende versies. Zo heeft het dienstmeisje veel verschillende namen, namelijk Hilligje, Marieke en Sjoukje. Dit zou erop duiden dat het een verzonnen naam is. In één van de versies staat zelfs ‘laten we haar Marieke noemen’. In de verhalen staat ook dat zij begraven is op de begraafplaats in Midwolde. Dit is niet meer na te gaan omdat de laatste graven uit 1700 in de jaren ’60 zijn geruimd. Het begin van het volksverhaal heeft ook veel verschillende versies. Zo zou ze de schatten willen stelen om haar zieke moeder te helpen. Een andere versie vertelt weer dat ze wilde stelen om samen met haar eveneens arme geliefde te kunnen trouwen.

Naar alle waarschijnlijkheid is de legende later bedacht om de vele vragen van bezoekers te beantwoorden. Zoals ‘waar komen al die schelpen vandaan?’ Een andere verklaring is dat het volksverhaal is ontstaan uit protest tegen de macht van de adel in die tijd. Het verhaal heeft daarnaast veel elementen van een sprookje: een nieuwsgierig meisje, een verboden kamer en een straf.

U kunt de schelpengrot bezichtigen met een entreekaartje van Museum Nienoord. Geopend di t/m zo van 11.00-17.00 uur. Zie voor meer informatie www.museumnienoord.nl

Volgende week in deel twee van onze serie volksverhalen: ‘de toren van Surhuizum’.

Bronnen

– Reinder Hovinga
– Albert Graansma
– Bibliotheek Museum Nienoord

– ‘Verhalen van stad en streek’, Meertens Instituut (2010)
– ‘Een borg apart, een architectuurhistorische beschrijving van Nienoord’, S.F. Groenewold, Instituut voor Kunst- en Architectuurgeschiedenis, Rijksuniversiteit Groningen (2004)
– ‘De Nienoord, huis en historie’, H.B. Vos (1962)
– ‘Nienoord, de borg in Leek. Toen en nu’ J. Ottens en S. Smits (2000)
– ‘Historisch Leek’, jaargang onbekend
– Website Willem Wever/Theo Meder van het Meertens Instituut over de Schelpengrot

– In Reformatorisch Dagblad: ‘Puzzelen met schelp en steen Landgoed Nienoord’ door Anja Mast, 13 oktober 2010
– In Dagblad van het Noorden: ‘In de schelpenkamer een biljartje leggen’ door Joep van Ruiten, 10 juli 2009
– In Dagblad van het Noorden: ‘Ontdek je plekje in het Westerkwartier’ door Annemarie Hommes, 28 februari 2009
– In Dagblad van het Noorden: ‘Het mysterie van de schelpengrot op landgoed Nienoord’ door Ruben Koman, 17 april 2007
– In Nieuwsblad van het Noorden’: ‘De schatkamer van Nienoord’ 9 januari 1988